Pastoor Verburch begraven in Hervormde Kerk Monster

Westland – Het is niet uit te sluiten dat de Poeldijkse pastoor Verburch aan het begin van de achttiende eeuw in Monster begraven is. Deze opmerkelijke uitspraak deed historicus Thomas van Straalen op 25 november 2008 tijdens een door het Genootschap Oud Westland georganiseerde lezing over Begraven in en om de kerk.

 

Passage uit kerkboek

Van Straalen baseert zijn uitspraak op een pagina die hij heeft gevonden in de kerkboeken van de grote kerk in het centrum van Monster, waarin de begrafenis is opgetekend van ‘Mr. Franscois van der Burg, uijt den Poeld’, op 9 januari 1708 – acht dagen na het overlijden van pastoor Verburch.
Bovendien trof hem de vermelding dat de klokken hebben ‘geluijt twee uur’; een periode die aangeeft dat het om een belangrijk persoon ging.
De lezing van dhr. Van Straalen had met 130 aanwezigen een ruime belangstelling, die zo mogelijk nog meer werd aangewakkerd toen de afbeelding uit het kerkboek ter sprake kwam. Van Straalen stelt nadrukkelijk dat niet met 100% zekerheid kan worden gezegd dat het hier om de Poeldijkse pastoor Verburch gaat, maar stelt aan de andere kant dat hij hier wel van uit gaat, tenzij er documenten boven tafel komen die het tegendeel bewijzen.

Overigens heeft de ontdekking van Van Straalen zijdelings verband met een onderzoek dat de redactie van het jaarboek van het Genootschap Oud Westland voor de editie 2009 doet naar feiten over pastoor Verburch. Dit jaarboek zal in september 2009 verschijnen.

 

Geluijt twee posen’

Op de pagina die Van Straalen heeft gevonden is ook het volgende te lezen: ‘Geluijt twee posen’. Naar het schijnt was een poos een tijdseenheid van 20 minuten, een periode die overeenkomt met de tijd die het duurde voordat een zandloper was leeggelopen.

De kerkklokken in Monster luiden nog steeds 20 minuten per keer.

 

Reacties op de vondst van Van Straalen

 

Correctie Genootschap Oud Westland: Niet Mr, maar Hr.

Abusievelijk is er in eerste instantie van uitgegaan dat er sprake was van de aanspreektitel Mr. op de pagina die Thomas van Straalen heeft gevonden in de Monsterse hervormde kerk. Dat blijkt niet zo te zijn – het document geeft duidelijk aan dat hier sprake is van ’Hr. Franscois van der Burg’, hetgeen inmiddels door meerdere deskundigen is bevestigd.

Met name Poeldijker Wim van Zijl verheugde zich over de (inmiddels dus weerlegde) veronderstelling dat de magistertitel (Mr) wordt vermeld. Overigens had pastoor Verburch wel een Mr-titel, maar die titel heeft betrekking op een studie wijnbouw die hij in Keulen heeft gevolgd, zoals eerder al door dhr. Henk Willemsen is beschreven in het historisch jaarboek 2004 van het Genootschap Oud-Westland.

 

Thomas van Straalen zelf, als aanvulling op de vondst.

In de aanhef van het stuk staat: ‘Staat van de Dooden die tot Monster zijn begraven en Overluijt begonnen den 1e Mey 1707 eindigende den laasten April 1708.’ Op de pagina waarop Franscois van der Burg wordt genoemd is alleen sprake van het luiden van de klok.

Net als Hans Endhoven (zie hieronder) maakt ook de heer van Straalen melding van het feit dat na de reformatie meerdere pastoors in de Monsterse kerk zijn begraven.

 

Hans Endhoven is een kenner bij uitstek van de Westlandse geschiedenis, maar al weer jaren woonachtig in Leiderdorp. Hij is geboren en getogen in Poeldijk en heeft enkele malen een lezing voor het Genootschap gehouden over tuinbouw. Hieronder zijn reactie.

Waar bleven de dode Poeldijkers?

Onze goede “Poeldijkse” pastoor Verburch blijft zelfs eeuwenlang na zijn dood de gemoederen nog bezig houden. Ik gebruik hier aanhalingstekens, omdat mijn oude dorpsgenoten de bekende geestelijke vaak ten onrechte uitsluitend voor het kerkdorp claimen. Verburch was immers pastoor van een veel groter gebied, de Statie Westland, te beschouwen als een soort parochie in het missiegebied Holland.
Thomas van Straalen memoreerde in zijn eind vorig jaar gehouden lezing de vondst van zijn begrafenis in de Grote kerk van Monster op 9 januari 1708. Dat het hier om de pastoor gaat is wel duidelijk, mede gezien het terecht gelegde verband met de lange tijd, twee uur, van beluiden. Het luidritueel was aan strikte regels gebonden, vooral omdat met de inkomsten van begraven en luiden verschillende kerkelijke onkosten betaald werden. Ook de koster-doodgraver moest tenslotte eten.

Dat Verburch in Monster begraven werd, behoeft ons niet te verbazen. De oude middeleeuwse kapel van Poeldijk kreeg na de religieuze omwenteling in 1567 geen nieuwe beheerder van reformatorische huize. De dorpelingen waren weliswaar niet streng in de leer, maar moesten niets hebben van een predikant. Bij de Oranjes ondernomen pogingen in die richting vanuit Monster hadden geen succes. De laatste kapelaan, heer Hendrik Claasz van Eijndhoven, vertrok en de kapel raakte in verval. Rond 1600 werd hij al als bergplaats gebruikt en veertien jaar later gesloopt. Het kerkhof moet bij die gelegenheid eveneens geruimd zijn.
In 1651, korte tijd na de komst van Verburch in dit religieuze niemansland, waaide ook de toren om. Daarmee werd het dorp gedegradeerd tot “een vermakelijke buurt”, zoals latere schrijvers het wel omschreven. De Poeldijkse doden werden sedert 1615 bij gebrek aan een eigen kerkhof elders begraven. Daarbij kwam als eerste locatie in aanmerking de Grote kerk van Monster omdat deze in hetzelfde ambacht gelegen was. Er zijn echter ook gevallen bekend van Poeldijkers die in Naaldwijk hun laatste rustplaats vonden. Hoewel beide kerken in protestantse handen waren, gaf dit geen enkel probleem. De dood maakte immers geen onderscheid tussen de verschillende christelijke bloedgroepen. Zo die er bij leven al geweest waren, werden ze na het overlijden opgeheven.
Die situatie bleef ongewijzigd tot in de 19e eeuw, omdat er uiteraard vóór de Franse Tijd geen sprake van kon zijn dat de rooms-katholieke schuilkerk van Verburch en zijn opvolgers eigen begraafrechten kreeg. Zo kon het gebeuren dat een van mijn voorouders, Maria Jansdr van der Marel, op 17 januari 1816 overleden op het landhuis Torenzicht in Poeldijk, nog begraven werd in de Grote kerk van Monster. Maria’s vader Jan Arendsz van der Marel, eigenaar van de r.-k. schuilkerk aan de Zwartendijk, bezat een eigen graf in het koor van de Grote kerk. Haar zoon Leonardus [Leendert] Nicolaas Endhoven kocht het graf van de familie Van der Marel als laatste rustplaats voor zijn moeder. Haar begrafeniskosten bedroegen de voor die tijd aanzienlijke som van ruim 240 gulden. Eerst in 1840 werd in Poeldijk weer melding gemaakt van een eigen grafmaker, kennelijk de beheerder van het nieuwe kerkhof.

Reactie Henk Willemsen via publicatie.
Henk Willemsen publiceert in de zomer van 2009 het boek ‘De Druivenpastoor’, waarin hij stelt dat pastoor Verburch in Den Haag begraven is.

 

Pastoor Verburch begraven in Hervormde Kerk Monster