De pakweg honderd leden van de 540 die het Genootschap Oud-Westland nu telt, die op woensdag 18 april in De Brug in ‘s-Gravenzande bijeen waren, weten waar het over gaat als ze horen dat het jaar 2012 in het teken van de buitenplaatsen staat.
De in Naaldwijk geboren en opgegroeide Rene Dessing heeft hen als kunsthistoricus en voorziter van de stichting Themajaar Historische Buitenplaatsen 2012 op niet mis te verstane wijze van op de hoogte gesteld, zo ze het al niet waren. Hij weet veel over die buitenplaatsen, zelfs van binnenuit, want hij woont zelf in Huis te Manpad in Kennemerland. Hij nodigde het genootschap al meteen uit om daar met een excursie naartoe te komen.
Ook het Westland heeft buienplaatsen gekend, waarvan het bekendste het hof Honselersdijk is. Wonend aan de Dijkweg in Naaldwijk was hij altijd al geinteresseerd in het oude gebouw van het Groene Kruis. Hij werd geboeid door de walnootbomen die daar groeiden. Nu als kunsthistoricus veronderstelt hij, dat dit ook wel eens een buitenplaats zou kunnen zijn geweest dat zijdeling te maken had met het hof. De buitenplaatsen werden gebouwd door rijke inwoners van de steden, die – verlost van de stank die in de steden, vooral Amsterdam heerste – in de zomermaanden op het platteland wilden wonen. Er werden er duizenden gebouwd. Ooit waren er wel zesduizend, nu zijn er nog 550 over. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ziet erop toe dat ze ook in stand blijven.
(met dank aan Aad van Holstein)