Westlanders van Duitse afkomst
Op 6 december houdt Arnold Arkesteijn in de Kastanjehof in Kwintsheul een lezing over Westlanders van Duitse afkomst. Immigratie is geen nieuw verschijnsel. Al eeuwenlang verhuizen mensen om elders een nieuw bestaan op te bouwen.
Tussen 1600 en 1900 trokken jaarlijks tienduizenden Duitsers uit Westfalen naar Nederland als seizoenarbeider. Ze werkten op het platteland van Holland, Friesland en Groningen als hannekemaaiers, hooiers, turfstekers of steenbakkers. De reis ging te voet via vaste wegen en men reisde in groepen. Vaak hadden ze vaste boeren bij wie ze ieder jaar terecht konden.
Ze kwamen af op de hoge lonen die in de Republiek (nu Nederland) betaald werden. Met het hooi- en maaiwerk kon in en paar maanden genoeg verdiend worden om het schamele jaarinkomen aan te vullen. De Hollandse boeren konden ook niet zonder de Duitse seizoenarbeiders.
Voor de pauze geef ik een overzicht van Holland in deze periode. Waarom had men de Duitsers nodig en waarom kwam het de Duitsers goed uit. Waren er nog immigranten uit andere landen?
Na de pauze zal ik het een en ander vertellen over de genealogie van enkele Westlandse families van Duitse oorsprong.
Arnold Arkesteijn was leraar economie in het voortgezet onderwijs in Den Haag. Na zijn pensionering ging hij op zoek naar de geschiedenis van zijn familie. Ook de tijd waarin zij leefden en werkten had zijn interesse. Tevens is hij al een aantal jaren voorzitter van de Studiegroep Genealogie Westland, die dit jaar het veertigjarig jubileum viert.
Pater Henk Janssen, een oud-lid van de Studiegroep Genealogie Westland reisde regelmatig naar Westfalen om gegevens te verzamelen uit doopboeken enz. De gegevens werden gepubliceerd in het blad van het Centrum voor Streekhistorie. Deze gegevens zijn een beginpunt van deze lezing.