Smakelijk opgediende familiegeschiedenis vol anekdotes

Voormalig directeur en geschiedenisleraar van de Daltonschool in Naaldwijk ging zich rond zijn pensioen bezighouden met de historische vraag: “Waar kom ik vandaan”. Zijn zoektocht resulteerde in het boek: ‘Reizen in het verleden, op zoek naar een verborgen familiegeschiedenis’’

Dinsdag 7 oktober gaf Van der Sman in de Kastanjehof in Kwintsheul voor ongeveer 80 leden van het GOW een lezing over zijn boek. Hoe kom je van een genealogie tot een familiegeschiedenis. ,,Het is niet van je doet zomaar wat onderzoek, je schrijft alles op en het boek is klaar’’ zei Van der Sman. ,,Er zijn valkuilen. Het verschil tussen fictie en non-fictie vind ik altijd moeilijk’’.

Het onderzoek kwam in een stroomversnelling toen zijn neef Kees overleed. Deze was altijd veel bezig geweest met familiegeschiedenis en liet veel materiaal achter. Zijn zoon belde Frans, die al het materiaal doornam. Daarbij stuitte Frans onder op een CD-rom met 350 foto’s van familiegebeurtenissen en een uitgewerkte stamboom. In deze genealogie dook steeds een mysterieuze figuur op: Tante Anna. Deze vrouw is bij veel gebeurtenissen in de familie aanwezig geweest en weet veel. Zij wordt een sleutelfiguur in de familiegeschiedenis en geeft antwoord op veel vragen.

Het boek geeft een beeld van de snelle veranderingen in Nederland vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw. Deze dynamiek gaf mogelijkheden om sociaal te stijgen. ,,Je kon van een dubbeltje een kwartje of zelfs een gulden worden’’, zei Van der Sman. ,,Het betere onderwijs en de oprichting van de voorganger van de TU bood ongekende mogelijkheden

Zoeaaf

Van der Sman belandde bij Herman Romijn uit Vrijeban. Na zijn opvoeding in het katholieke weeshuis, werd Herman leraar. Door zijn katholieke opvoeding en hang naar avontuur, meldde hij zich aan als zoeaaf, Een zouaaf is een strijder voor het behoud van de kerkelijke staat in Midden-Italië. In de tijd van de Italiaanse eenwording in de jaren zestig van de 19de eeuw, werd de zelfstandigheid van deze staat bedreigd. Herman reageerde op de oproep van de paus voor vrijwilliger in zijn leger.

,,In 1869 vertrok Herman naar Oudenbosch in Brabant om zich aan te melden’’, vertelde Van der Sman. ,,Vandaar ging het naar Brussel voor een medische keuring en na goedkeuring ging de reis verder door Frankrijk naar Italië. Herman heeft daar niet echt gevochten maar hield zich voornamelijk bezig met wachtlopen bij de Engelenburcht. Nadat de strijd gestaakt was, bleef hij nog een jaartje in Rome.’’

Boekhouder

Terug in Nederland wordt Herman voorzitter van de Katholieke Volksbond en boekhouder bij de familie Leeuwenberg, handelaar in ijzerwaren inbegrepen pistolen en munitie aan de Oude Delft. Later nam hij de zaak over. Voor activiteiten als zouaaf kreeg hij de hoge kerkelijke onderscheiding Pro Ecclesis et Pontifice. Frans van der Swan toonde een handgeschreven brief van kardinaal Pietro Gasparri waarbij hem de onderscheiding werd toegekend.

De katholieke ondernemersfamilies in Delft trouwden veel binnen elkaar. Zo ontstond er een verbinding tussen Romijn en de foeragehandel Van der Sman van stamvader Johan, de overgrootvader van Frans.  Tussen zonen uit het gezin gingen fanatiek houtjes hakken. Daarbij hakte Wim twee vinger van de hand van zijn broer Jan, de opa van Frans van der Sman.  ,,Jan was de enige in de familie, die niet in de handel ging’’, vertelde Frans. ,,Ik dacht altijd dat hij een soort loser was of een minderwaardigheidsgevoel had.’’

Fustmeester

In werkelijkheid viel het mee. Opa Jan verhuisde naar Monster en werd fustmeester bij de veiling omdat voor deze functie een katholiek werd gezocht. Hij woonde in Molenstraat en later aan het Hartmanplein. Het gezin kreeg 13 kinderen waarvan er een priester en een ander gemeentesecretaris van Monster werd. Van der Sman vertelde een anekdote die hij in het archief had aangetroffen. ,,Het verhaal ging dat de Duitsers het fort Hoek van Holland gingen opblazen’’, vertelde van der Sman smakelijk. Alle bewoners gingen uren lang ’s nachts plat op het Hartmanplein liggen. Uiteindelijk hoorden de bewoners dat het fort niet werd opgeblazen en konden zij naar huis terug keren’’

De vader van Frans (1925) moest naar een razzia voor de Arbeitseinsatz naar Duitsland en werkte bij een bakker in de buurt van München. Terug in Nederland meldde hij zich als vrijwilliger voor de strijd in toen nog Nederlands-Indië. Al vrij snel kwam bij het korps speciale troepen van de beruchte Kapitein Raymond Westerling. Hij is echter niet op Celebes geweest waar Westerling persoonlijk standrechtelijk executies uitvoerde. Begin 1949 raakte hij ernstig gewoond door een schot in zijn long en keerde terug naar Nederland. ,,Hij heeft er nooit meer iets over verteld’’.

Rabo Club Support levert € 745,41 op voor ons Genootschap

Bij de bijeenkomst van het Genootschap Oud-Westland op 7 oktober 2025 ontvingen we uit handen van Miranda Duijnisveld, vermogens planner van de Rabobank, een cheque van € 745,41. Deze verrassing viel ons ten deel dankzij de zeer gewaardeerde keuze van vele leden voor ons Genootschap bij de Rabo Clubsupport Actie 2025. Wij danken de Rabobank en natuurlijk de leden zeer hartelijk. Het bestedingsdoel is de totstandkoming van het boek “Kastelen en Adellijke Huizen in het Westland en Midden-Delfland- Wonen en werken op stand“, dat op 15 november 2025 gepresenteerd zal worden.

Orangerieën in Historisch Jaarboek Westland 2025

Orangerieën in Historisch Jaarboek Westland 2025

Het Historisch Jaarboek 2025 van het Genootschap Oud-Westland is zaterdag 6 september in ontvangst genomen door John Witkamp en Martien van der Valk van rioolwaterverwerking  Van der Valk+De Groot uit Poeldijk. Het Historisch Jaarboek bevat een uitgebreid artikel over de geschiedenis van dit sinds 1962 bestaand familiebedrijf, dat zich sindsdien heeft ontwikkeld tot marktleider in deze branche.

Het Genootschap Oud-Westland bracht dit jaar een bezoek aan Van der Valk+De Groot. Het is traditie dat het bezochte bedrijf dan een artikel schrijft voor het jaarboek. Een andere auteur in het Jaarboek is Anneke Duyvesteijn. Zij hield in de Noviteit in Monster voor een gehoor van 140 leden en belangstellenden een lezing over orangerieën in het Westland. ,,Er zijn honderden variëteiten, die in een orangerie overwinteren’’, zei Duyvesteijn. ,,Ik zal drie vruchten bespreken: de bittere sinaasappel of pomerans, de zoete sinaasappel en de citrus.’’

Marmelade

De lezing werd geïllustreerd met voorbeelden van de vrucht. ,,De bittere sinaasappel is basis ingrediënt voor de Engelse marmelade’’, vertelde  Duyvestein. ,,Het oudste recept stamt uit 1677. Tijdens een bezoek aan het Alhambra in Granada zag ik de bittere sinaasappelen aan de bomen hangen.’’ De zoete sinaasappelen zijn in de 16de eeuw door Portugese missionarissen uit China naar Europa gebracht. De Citrus Medica was al eerder bekend. Joden namen haar voor de jaartelling mee naar Sicilië. Vandaar is de Citrus eind 13de eeuw door monniken naar het Gardameer gebracht.

Aanvankelijk stond het fruit buiten op beschutte plaatsen maar liepen de wortels risico op aantasting door de regen. Later werden zij beter beschermd door verrijdbare en demontabele constructies maar de kosten waren hoog. De oplossing werd gevonden door de planten in potten en kruiken te plaatsen, zodat zij in de winter naar binnen konden worden gebracht. In Italië ontstonden de eerste botanische tuinen met een orangerie als bijgebouw. De universiteit van Leiden kreeg in 1600 een hortus met een ambulacrum, een gang die in de winter overdekt kon worden.

Ananas

Een bekende Nederlandse botanicus uit die tijd was Agneta Block (1629-1704). Zij bood in 1687 als de eerste in Nederland een ananas aan in het parlement. ,,Het was een statussymbool om een ananas te laten zien’’, wist Duiyvesteijn. Het waren de hoogtijdagen van de orangerie. De rijke Leidse lakenhandelaar en tuinliefhebber Pieter de la Court van der Voort bouwde op zijn buitenplaats Berbice in Voorschoten een orangerie, die nog steeds bestaat. Jan der Groen, hovenier van stadhouder-koning op slot Honselersdijk schreef in 1669 het boek “de Nederlandtsen hovenier.” In de 19de eeuw verloor de orangerie aan populariteit door het inzicht dat er meer licht nodig was voor een goede teelt.

Excursie naar kasteel Doorwerth op 31 mei 2025

Klokslag half negen vertrokken negenenveertig liefhebbers van natuur en historie met de bus naar kasteel Doorwerth in Gelderland. De reis verliep rustig. Na anderhalf uur rijden hadden we de plaats van bestemming al bereikt. Op de binnenplaats van het kasteel werden we meteen verrast door de aanwezigheid van een zeer oude acacia. Deze boom was in 1678 gepland ter ere van de vredesonderhandelingen te Nijmegen en had de tand des tijds redelijk doorstaan.

Na koffie/thee met gebak genuttigd te hebben werd de groep verdeeld over drie gidsen. Door hen werden we ingewijd in de geschiedenis en de gebruiken van het kasteel. Zo kregen we te horen dat de voormalige bewoners de gewoonte hadden hun gasten in de bedkamer te ontvangen. Het bed immers werd in die tijd gezien als een pronkstuk. Gelukkig was het kasteel al van oudsher voorzien van een wc. Het vervelende was wel dat deze in verbinding stond met de buitenlucht. Hierdoor voelde het zitvlak met name in de water erg koud aan. Een lid van het personeel was daarom aangewezen om de bril van tevoren te verwarmen door er een tijdje op te zitten. Hij kreeg spoedig de naam ‘de voorzitter’.

Een rijk gevulde lunch in het Koetshuis gaf ons weer voldoende energie voor het middaggedeelte. Iedereen kon zelf bepalen welke invulling hij hieraan wilde geven. Sommigen besloten de boomgaard en de moestuin die rond het kasteel aangelegd waren, te bezoeken. Anderen daarentegen kozen voor een wandelroute van vijf kilometer door het heuvel -en waterlandschap.

Rond halfvier waren de meeste deelnemers terug te vinden op het terras van het Kasteelcafé. Nog heerlijk genietend van de zon en een drankje werd door ieder met voldoening teruggekeken op deze dag. Her en der klonken al geluiden over volgend jaar.

Kortom, ook dit jaar heeft de samenwerking tussen Groei & Bloei Westland en het Genootschap Oud- Westland geresulteerd in een geslaagd evenement.

Excursie naar het Agnetapark te Delft op 17 mei 2025

Een jaar geleden had Jan van der Mast ons in de vorm van een lezing kennis laten maken met het bewogen leven van Jacques en Agneta van Marken. En nu op deze zonnige zaterdagochtend ging hij op locatie nog dieper in op het wel en wee van dit bijzondere echtpaar.

Rond 10.00 uur hadden 45 deelnemers zich verzameld in het Stads-Koffyhuis te Delft, waar ze getrakteerd werden op een kop thee/koffie met kruitkoek. Aldaar begon Jan van der Mast ook zijn rondleiding. Hij vertelde onder meer dat dit echtpaar Delft wakker geschud heeft door het stichten van twee ondernemingen én door het invoeren van talloze sociale hervormingen.

Na deze introductie leidde hij ons naar de stadstuin die toebehoort aan de eigenaar van het huis gelegen aan de Phoenixstraat 52. In deze woning en dat van nummer 54 hadden de van Markens een tijd lang gewoond. Deze tuin vond Jan van der Mast de juiste locatie om drie gedichten voor te dragen waarmee Jacques Agneta wist te overtuigen om met hem te trouwen. Naast deze tuin valt nog steeds te bewonderen de parfumfabriek Maison Neuve die in 1873 gebouwd werd. Deze onderneming stond op naam van Jacques, maar werd geheel bestierd door Agneta. Haar parfum bleek redelijk succesvol te zijn.

Na deze bezichtiging werden we geleid naar  en door het Agnetapark. Op diverse plekken werden we ingewijd in de historie van dit park en zijn bewoners waaronder Jacques en Agneta zelf. In feite was dit park, vallend onder het Hof van Delft, een dorp op zich zelf. Het was nagenoeg zelfvoorzienend en de inwoners werden verzorgd van de wieg tot het graf. De huisvesting was voor die tijd ook bijzonder. Elk huis had een halletje voor de schoenen en de jassen en de ouders hadden een eigen slaapkamer. Daarnaast stond hygiëne hoog in het vaandel. De inwoners kregen een eigen naam Ze werden parkianen genoemd. Wanneer een meisje van buitenaf ging trouwen met iemand van het park zelf dan werd een inwijdingsritueel uitgevoerd. Ze werd ter verwelkoming in de vijver gegooid. Het huis waar Jacques en Agneta gewoond hebben, is niet meer te bezichtigen. Nu is daar slechts een buste van Jacques en Agneta te zien. Frappant is wel dat het beeld van Agneta pas vele jaren later na Jacques geplaatst werd.

Terugkijkend was het een mooie en leerzame excursie vooral door de wijze waarop Jan van der Mast het verhaal wist over te brengen en uit te beelden.