Streekhistorie: Unieke opgravingen van Cananefaten in het Westland
Er is weinig bekend over de Cananefaten, vroeger ook Canninefaten genoemd. In de oude schoolboekjes stond slechts als wetenswaardigheid vermeld dat zij in de duinen op konijnen joegen. Jasper de Bruin zei dat de Cananafaten door Romeinse auteurs sporadisch worden genoemd. Zij staan sinds 28 n. Chr. Door het werk van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus bekend als soldaten in het Romeinse leger. Dat wordt bevestigd door de vondst van een militair diploma uit 165 n. Chr. in Poeldijk en een inscriptie op een van de in Wateringen gevonden mijlpaal uit 250 n. Chr. Vermoedelijk vestigden zij zich vanuit Noord-Holland maar mogelijk ook vanuit de Zuid-Hollandse eilanden in het Westland.
De Bruin is een specialist op het gebied van de Cananefaten. Hij promoveerde op een proefschrift met als titel: Rurale gemeenschappen in de Civitas Cananefatium 50-300 n. Chr. Het boek is onlangs in het Engels vertaald. De monding van Maas en Rijn was destijds grensgebied van het Romeinse rijk. Het was een natuurlijk en dichtbegroeid landschap met duinen in de omgeving van het huidige Den Haag, een veengebied rond Zoetermeer en hoger en lager gelegen kleigebieden.
“De duingebieden waren nauwelijks bewoond”, zei De Bruin. “Wellicht zijn ze bewust leeg gehouden door het Romeinse leger. Wij kunnen alleen maar naar de redenen gissen. De hoge klei in het Westland was echter met dichte bewoning de kern van het gebied van de Cananefaten. Er waren in de civitas Cananefatium 18 militaire nederzettingen, een stad (Voorburg) en 172 plattelands nederzettingen. Het gebied vormde de Classis Germanica Pia Fidelis (CGPF’)”
Archeologische vondsten
“In Naaldwijk zijn enkele grote archeologische vondsten gedaan zoals een arm van een beeld en plaat met een decreet. De vlootbasis van de Romeinse vloot is altijd in Naaldwijk gezocht maar bij opgravingen in 2014 op Leehove bij De Lier zijn sporen van een waterkering gevonden. De vindplaats leverde ook negen stempels op. Door de archeologie is er ook inzicht in de leefwijze van de bevolking gekomen. De nederzettingen van de Cananefaten bestonden doorgaans uit een boerderij, die maximaal 25 personen telde, die dicht op elkaar leefden. Het waren gemengd bedrijven met moestuinen. Je kunt zeggen dat er al in de eerste eeuw in het Westland tuinbouw bestond.”
“In de periode 50 tot 150 na Chr. ontstond een homogene cultuur met vergelijkbare nederzettingen, huisconstructies, aardewerk, voedselproductie en lokale keuken. Er waren nauwelijks geïmporteerde producten. De stichting van Forum Hadriani (Voorburg) had geen invloed op de nederzettingen. De Cananefaten wilden wel in het Romeinse leger maar niet Romeins worden. In die tijd is de Romeinse weg aangelegd met het kanaal van Corbulo ernaast. Wij hebben een mijlpaal uit 151 opgegraven, die langs de weg stond. De weg was wel verhoogd aangelegd maar niet verhard. Alle vervoer ging per boot.”
Vloerverwarming
“In die tijd is het gebied grotendeels ingericht. Er werden grote opslaggebouwen gebouwd voor de opslag van annona, een belasting in de vorm van een deel van de oogst. Dat bracht sociale ongelijkheid. Er kwamen beheerders van de geïnde belasting. Uit die tijd stammen ook grafheuvels met crematieresten. Forum Hadriani krijgt in die tijd een officiële stadstatus als municipium. In de derde eeuw verdwijnt een deel van de nederzettingen weer. Door de verkaveling heeft ontwatering en daardoor bodemdaling plaats gehad. Op veel plaatsen zoals Overschie verdrinkt het landschap maar in het Westland was dit geen probleem. Het traditionele woonstalhuis verdwijnt en er vindt een overgang plaats naar vakwerkgebouwen en ook echte stenen gebouwen met dakpannen en vloerverwarming.”
“In Naaldwijk zijn langs de Middelbroekweg op de plek van het industrieterrein Mars opgravingen gedaan. Er zijn unieke opgravingen gedaan met vondsten zoals het aardewerk terra sigillata en een houten schrijftafeltje, die je niet zou verwachten in dit gebied met beperkte mogelijkheden. De nederzetting Naaldwijk profiteerde van de handelsstromen. Er is veel materiaal uit Engeland gevonden. Als je de Rijn op wilde, kwam je hier aan. De vondsten wijzen op een verregaande integratie in het Romeinse rijk. Na 300 loopt de bewoning in het Westland snel terug. Er zijn wel sporen van bewoning in Naaldwijk maar die duiden op een nieuwe groep. Het aardewerk is weer gedraaid dus zelf gemaakt. Vanaf 350 is het gebied helemaal onbewoond.”
Auteur: Frank de Klerk van Genootschap Oud-Westland