Excursie Ockenburgh

Bezoek historische Buitenplaats Ockenburgh

Door Frank de Klerk

Landgoed Ockenburgh is oud maar tegelijk springlevend. Dat ondervonden de 46 leden van het Genootschap Oud-Westland, die op 9 mei deze oude buitenplaats bezochten. Voorzitter Petra Brekelmans-Zwinkels van de Stichting tot behoud van de Historische Buitenplaats Ochenburgh gaf uitleg over verleden én toekomstplannen.

De uitleg begon over het begin van Ockenburgh. De arts en theoloog Jacob Westerbaen kocht het landgoed in het midden van de 17de eeuw en bouwde er een buitenplaats. De villa kreeg in de 19de eeuw zijn huidige vorm. ,,Westerbaen studeerde aanvankelijk theologie maar kon vanwege zijn Remonstrantse opvattingen niet aan de slag als predikant’’ zei Brekelmans. ,,Hij ging medicijnen studeren en werd arts. Door een huwelijk met Anna van Weytsen, de weduwe van de terechtgestelde Reinier van Oldebarnevelt, de zoon van de raadspensionaris Johan van Oldebarnevelt, werd hij een rijk man en kocht Ockenburgh.

Na de dood van Westerbaen maakte Ockenburgh een roerige geschiedenis door. ,,Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog werden er op Ockenburgh veel Joodse kinderen ondergebracht’’, zei Brekelmans. ,,De meeste zijn afgevoerd en slechts vijf overleefden de oorlog. Het gebouw kwam gehavend uit de oorlog. In 1971 kreeg Ockenburgh de bestemming jeugdherberg met 400 bedden. In die tijd kwamen de hangjongeren uit Loosduinen met hun Puch naar Ockenburg. In 2010 werd de aanbouw met de jeugdherberg afgebroken. De buitenplaats werd vorig jaar overgenomen door De Stichting tot behoud van de Historische Buitenplaats Ockenburgh (SHBO).

De stichting heeft als doelstelling: de historische buitenplaats Ockenburgh behouden en kleinschalig en duurzaam ontwikkelen voor de toekomst. Gestreefd wordt naar een bundeling van krachten van ieder, die Ockenburgh een warm hart toedraagt. De Stichting heeft een culturele ANBI-status waardoor giften optimaal fiscaal aftrekbaar zijn.

Doel is de buitenplaats te restaureren en een passende sociaal-maatschappelijke, educatieve en culturele functie te geven, welke zichzelf in de toekomst financieel moet kunnen bedruipen. Hierdoor zal de toekomst van de historische buitenplaats gewaarborgd blijven. De stichting bundelt de krachten om dit doel te bereiken: De stichting werkt samen met de Gemeente Den Haag, de Provincie Zuid Holland, veel getalenteerde vrijwilligers, (lokale) maatschappelijk betrokken bedrijven, sponsoren en donateurs, verschillende fondsen en scoutingvereniging De Rimboejagers.

De Stichting stelt de volgende drie waarden voorop:

  • Historie: Restauratie en laagdrempelige herbestemming van de historische buitenplaats Ockenburgh
  • Mensen: Iedereen mag zijn of haar steentje bijdragen! Vrijwilligers, ouderen, jongeren, stagiaires en professionals. Ook donateurs en vrienden van onze stichting zijn van harte welkom. Kortom, maatschappelijke betrokkenheid staat centraal zowel bij de Stichting als bij Brasserie OCK
  • Natuur: De natuur respecteren, dus zo min mogelijk bouwen in het Natura 2000 gebied

Samen met de gemeente Den Haag werd een plan gemaakt om de historische buitenplaats met elkaar te kunnen borgen voor de toekomstige generaties. Om dit plan te kunnen realiseren werd in juni 2015 een intentie overeenkomst getekend tussen de gemeente Den Haag en de Stichting tot behoud van de Historische Buitenplaats Ockenburgh. SHBO zorgde dat in september 2015 in villa Ockenburgh, een laagdrempelige ontmoetingsplek voor de buurt kwam: Brasserie OCK. Ook werd er door vrijwilligers een evenementenprogramma ontwikkeld om Ockenburgh weer een welkome plek te maken voor een breed publiek. SHBO verbond zich aan de afspraak om aanvullende fondsen te werven voor restauratie en herstel, nadat de gemeente Den Haag de casco restauratie heeft voltooid.

https://www.buitenplaatsockenburgh.nl/ik-wil-doneren/

Westlandse Buitenplaatsen

Westlandse Buitenplaatsen komen weer tot leven

Ondanks de voetbalwedstrijd Ajax-Juventus op 10 april trok de lezing van conservator Ton Immerzeel van het Westlands Museum over de talrijke buitenplaatsen in het Westland veel publiek. Ruim 180 bezoekers kwamen naar Hemelsblauw in Honselersdijk voor de lezing van het Genootschap Oud-Westland met talloze dia’s en foto’s van veel inmiddels verdwenen buitenplaatsen. Van 28 april 2019 tot en met 15 maart 2020 is er in het Westlands Museum een uitgebreide tentoonstelling over Westlandse buitenplaatsen in de Gouden Eeuw.

In die tijd was het Westland nog een open landschap, dat niet was volgebouwd met kassen. Vermogende stedelingen trokken zich in de zomer terug op buitenplaatsen net buiten de steden. ,,Het was voor hen vaak een belegging in een boerenbedrijf’’, zei Immerzeel. ,,De eigenaar had een ruimte voor zichzelf in de herenkamer. Een goed voorbeeld is de boerderij van Van Winden in Wateringen, die in de jaren zeventig is afgebroken om plaats te maken voor de Rabobank.’’

Ouwendijk

Met name Monster en ’s-Gravenzande hadden door de ligging vlak achter de duinen veel buitenplaatsen waaronder Ouwendijk aan de Naaldwijkseweg. ,,Een van de bekendste bewoners was James de Fremery, die getrouwd was Virginie van Herckenrath’’, zei Immerzeel. ,,het gebouw is in 1984 gesloopt. Monumentenzorg zag er niet zoveel in vanwege de aanbouw. Bij de afbraak is er gelegenheid geboden voor opgravingen door amateurarcheologen maar het was heel moeilijk om afspraken te maken met de slopers. Wel was in de sloopvergunning vastgelegd dat de hekpalen behouden moesten blijven.’’

De buitenplaatsen kenden vaak markante bewoners. Ockenburgh kwam in handen van Jacob Westerbaan. ,,Hij was van niet rijke afkomst en was beursstudent theologie’’, aldus Immerzeel. ,,Als aanhanger van de remonstrantse theoloog Arminius stopte hij echter met deze studie omdat hij er geen baan als predikant mee kon krijgen. Hij ging medicijnen studeren en trouwde met de weduwe van Reinier van Oldenbarnevelt. Deze werd evenals zijn vader, raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt, onthoofd nadat hij was betrokken bij een aanslag op Prins Maurits.’’

Honselersdijk kende meerdere buitenplaatsen zoals Broekvliet, Mariaoord, slot Honselersdijk en Endeldijk. Met name de aanleg van het slot was ingrijpend. ,,Het hele dorp veranderde’’, zei Immerzeel. ,,De Nederhof kwam dwars over het dorpsplein te liggen en veel bewoners moesten vertrekken. Daarvoor is toen de bebouwing aan de Prinsegracht aangelegd. De afgelopen dertig jaar hebben er regelmatig opgravingen plaats gevonden op het terrein van het voormalige slot. Zo zijn in 1997 bij de uitbreiding van de veiling fundamenten van bruggen van de Hertelaan, de toegangsweg tot het slot vanaf de Middelbroekweg, gevonden.’’

Schedels

,,Bij de aanleg van het bedrijventerrein zijn op de plaats van Ballering levensmiddelen schedels en botresten gevonden. Die zijn geborgen door de politie omdat er mogelijk sprake kon zijn van een misdrijf. Uit archiefonderzoek is toen gebleken dat op die plek de ijskelder van het slot Honselersdijk heeft gelegen. In de Franse tijd heeft het slot gediend als militair hospitaal en gevangenis van Russische militairen. In 1799 zijn er Engelse en Russische militairen per schip in Noord-Holland binnengevallen om het Bataafse bewind omver te werpen. De Russen zijn krijgsgevangen gemaakt en naar Honselersdijk vervoerd. Na hun overlijden zijn ze begraven in de ijskelder. Uit onderzoek is gebleken dat de skeletten van zes mannen zijn, die rond 1800 zijn overleden. Zij hadden de leeftijd tussen de 17 en 50 jaar. De voormalige gemeente Naaldwijk heeft verschillende keren geprobeerd om de vervallen Nederhof van de monumentenlijst te halen. Uiteindelijk is het slot in 1977 gerestaureerd.’’

,,Aan de Endeldijk lag de buitenplaats van de lakenkoopman van der Pot. Van der Pot was een rijk man en bezat 58 boerderijen, die hij allemaal verpachtte. Op het terrein van de buitenplaats Endeldijk stichtte hij een kleine 20 fruithoeves die hij verpachtte aan Westlandse tuinders. Dit was het gebied de Nieuwe Tuinen. Endeldijk is in 1768 door Cornelis van der Pot beschreven in een Hofdicht. Van der Pot was remonstrant en patriot. Na het neerslaan van de patriottenrevolutie, vluchtte hij naar Brussel en werd Endeldijk in 1787 voor straf verwoest. Tien jaar later keerde Van der Pot terug en werd de buitenplaats hersteld.’’

Inmiddels is niets meer over van de buitenplaats Endeldijk. Een zelfde lot onderging Vreeburg. Ton Immerzeel was nog betrokken bij het bouwhistorisch onderzoek bij de sloop in 1999. ,,Dat moest allemaal door amateurs gebeuren’’, zei Immerzeel. ,,De gemeente vroeg: heb jij er geld voor? Wij ook niet. Het onderzoek bracht Middeleeuwse kruisgewelven in de kelder aan het licht en na sloop van de aanbouw was de duidelijk herkenbare gevel van de voormalige buitenplaats te zien.’’

Bastaard van Oranje keek toneel in Monster

Bastaard-Oranje Justinus keek naar toneel in Monster

 

Justinus van Nassau is wellicht de minst bekende zoon van Willem van Oranje. Hij was de enige bastaardzoon van de Prins en kreeg een goede opvoeding aan het hof op het stamslot van de Oranjes, Dillenburg. Zijn leven lang onderhield hij uitstekende contacten met zijn halfbroers Maurits en Frederik Hendrik.

Justinus was het onderwerp van de lezing ‘Bastaard van Oranje’ op 12 februari door Adri P. van Vliet voor het Genootschap Oud-Westland. Tijdens zijn voordracht ging Van Vliet uitgebreid in op de verschillende fasen van het boeiende leven van Justinus: zijn opvoeding, zijn functie als luitenant-generaal van Zeeland, zijn leven als bastaard en diplomaat, als gouverneur van Breda en zijn oude dag in Leiden.

Bijzonder aan de lezing was dat Van Vliet gebruik maakte van materiaal uit het Historisch Archief Westland om een link te leggen tussen Justinus en onze streek. ,,In 1589 vertrok een stoet vanuit Den Haag naar Monster voor de inhuldiging van Maurits als ambachtsheer van Monster’’, zei Van Vliet ,,Het Ambacht Monster was door Willem van Oranje verpand om de oorlog tegen de Spanjaarden te bekostigen. Maurits slaagde erin om Monster terug te kopen. Bij die gelegenheid werd een toneelstuk door de kinderen opgevoerd, dat voor de gelegenheid door de schoolmeester was geschreven. De tekst bevindt zich in het Historisch Archief Westland.’’

Armada

Justinus doorliep een militaire carrière. Hij was luitenant-generaal van de Zeeuwse vloot. Zijn grootste wapenfeit op zee was dat hij in 1588 wist te voorkomen dat de Spaanse Armada, die in het kanaal lag, door schepen vanuit Duinkerken en Nieuwpoort met de extra mankrachten werd versterkt. Aangezien Justinus als bastaard geen recht had op een deel van de erfenis van zijn vader Willem van Oranje, hield hij zijn financiële administratie goed in de gaten. Aan Zeeland declareerde hij 1800 Vlaamse ponden per kwartaal. Omgerekend naar nu zou dat een bedrag van € 300.000 zijn. In 1601 werd hij gouverneur van Breda en ontving 400 ponden per maand, minder maar nog steeds een goede vergoeding.

De Bastaard Oranje bleef tot het twaalfjarig bestand in 1609 in Breda. Toen moest hij het veld ruimen voor zijn vijf jaar oudere aan het Hof van Philips II katholiek opgevoede halfbroer Philip-Willem. In Breda werd de katholieke eredienst hersteld. Ondanks de religieuze tegenstellingen bleven de familiebanden intact. Toen Filips Willem in 1618 overleed, ging de erfenis naar zijn halfbroer Maurits.

Geluksvogel

Justinus kon terug keren naar Breda. Dat duurde tot 1625 toen de stad na een beleg door de veldheer Spinola weer in Spaanse handen viel. ,,Een van de voorwaarden bij capitulatie was dat Justinus veilig met zijn huisraad uit Breda kon vertrekken,’’ zei van Vliet. ,,Daarna woonde Justinus in Rotterdam en Leiden waar hij een huurwoning aan de Hooigracht betrok. Na zijn dood kreeg hij een praalgraf in de Hooglandse kerk in Leiden. In die tijd moet Justinus ongetwijfeld ook Paleis Honselersdijk hebben bezocht. Justinus was een geluksvogel vanwege zijn netwerk van familieleden. Hoewel hij als gouverneur Breda verloor, was Justinus een veelzijdig man, die ondanks het ontbreken van een erfenis het er redelijk goed vanaf heeft gebracht.’’

Twee nieuwe ereleden Oud-Westland

Wil van den Bos en Leen Valstar erelid

Oud-voorzitter drs. Wil van den Bos en oud-secretaris ing. Leen Valstar zijn beiden door de Algemene Ledenvergadering benoemd tot erelid van het Genootschap Oud-Westland. Wil van den Bos heeft het voorzitterschap vijftien jaar bekleed. Leen Valstar was twaalf jaar lang secretaris. Er kwam veel tot stand tijdens hun bestuursjaren. Het ledental steeg van 350 naar 570 leden. Het jaarboek kreeg een facelift en er kwamen bedrijfsexcursies. De Oud-Westlandprijs werd ingevoerd om bijzondere verdiensten voor streekcultuur en historie te belonen. Er verscheen een viertal boeken, zoals Monumentaal Westland, Schilders van het Westland, Joods Westland en recent Buitenplaatsen van het Westland.

Bestuurslid Harry Groenewegen sprak Wil van den Bos en Leen Valstar toe: ,,Het waren bestuurders met ruime ervaring, die ze aanwendden voor het Genootschap’’, zei Groenewegen ,,Het was een duo, zoals het een echte voorzitter en secretaris betaamt. Ze wilden geen DB, dagelijks bestuur, genoemd worden, maar soms leek het erop. Altijd scherp, stipt, tot aan het eind, tot aan het eind van elke vergadering. En vooraf kenden ze hun stukken. Ze waren duidelijke vertegenwoordigers van het Genootschap naar buiten toe. Ze kwamen duidelijk uit hetzelfde nest en waren zich wellicht daardoor zeer bewust van de pluriformiteit van het Genootschap en handelden daar ook naar. Ze waren recht door zee.’’

Wil vd Bos Czn en Leen Valster

Over Wil

,,Wil, is in zijn element en op zijn sterkst bij het inspreken voor bijv. de Druiventuin in de Westlandse Gemeenteraad. Hij brak een lans voor Cultuur: er moet een Westlands Kunstmuseum komen. Anderen nemen nu het stokje over. Hij is een taaie: ’s morgens om vier uur bij Maarten van der Schaft stapten we doodleuk naar buiten en het boek Schilders van het Westland was klaar. Brief naar Hendrick de Keizer, waarin werd duidelijk gemaakt dat het Genootschap niet zou accepteren, dat de plaquette van de voormalige synagoge gehaald zou worden. Afspraak is afspraak. Hij heeft een bijzondere humor, die indien nodig ook aangewend werd op moeilijke momenten. En tot slot, Hij heeft een dik boek geschreven, De Poortwachter, nog te koop bij Vingerling achterin de zaal.’’

Over Leen

Leen, kenmerkt zich door stiptheid in de organisatie van de lezingen, algemene gang van zaken, details, financiën, kritisch tot op het laatste moment en letter. Volhoudend, wat is er in het verleden besloten en vooral wat is de grote lijn. Zorgvuldigheid. De excursies vooraf doornemen en bezoeken. In een woord “Solide”.

Wil heeft ’n dikke pil geschreven en Leen is aan het schrijven voor het jaarboek 2019 en 2020, ‘n special over WOII, over familie Valstar. Tot slot mijne dames en heren: Op beiden kon je bouwen en rekenen, ook in het persoonlijke vlak. Ze hebben het genootschap opgestuwd, het is een solide, gedegen en springlevende vereniging geworden, die door de politiek is opgemerkt.’’

Jan Maat voorzitter Oud-Westland

Jan Maat nieuwe voorzitter Genootschap Oud-Westland

Dr. Jan Maat nieuwe voorzitter

Dr. Jan Maat is de nieuwe voorzitter van het Genootschap Oud-Westland. De Algemene Ledenvergadering ging op 12 februari unaniem akkoord met de voordracht van het bestuur. Jan Maat is in 1952 in s-Gravenzande geboren. Hij is zoon van molenaar Maat. Na de HBS studeerde hij scheikunde in Leiden, welke studie hij afrondde met een promotie. Maat werkte 32 jaar voor Unilever en vervolgens zes jaar als directeur van het Top Institute Food and Nutrition in Wageningen. Op de ALV werd eveneens bekend dat drs. Liduin Badoux-Grootscholten het secretariaat gaat vervullen. Zij was reeds lid van het bestuur.

Jan Maat vindt het belangrijk dat in het Westland meer aandacht voor geschiedenis komt. In het Westland wordt niet altijd zorgvuldig omgegaan met het culturele erfgoed. Dat kan anders door in de maatschappelijke en politieke besluitvorming meer rekening te houden met het historisch perspectief.