Pro en contra NSB in één familie
NSB en verzet kan een familie verscheuren. Dat bewijst de geschiedenis van het gezin van de Haagse limonadefabrikant Johan Blom. Vader en moeder en zeven kinderen kozen in de jaren dertig voor de NSB. Oudste zoon Jan Blom werd lid van de verzetsgroep van artillerieofficieren De Duif.
Kleinzoon Onno Blom hield op 13 november een lezing over zijn boek Oorlogsduif, een waarheidsgetrouwe reconstructie van het leven van zijn grootvader voor, tijdens en na de oorlog. Zijn vader, de bekende historicus en oud-directeur van het NIOD, Hans Blom woonde de lezing eveneens bij. ,,Wij zijn een hechte familie’’, zei Onno Blom. ,,Iedere donderdag komen wij bij onze ouders in Leiden bij elkaar om samen te eten en persoonlijke zaken te bespreken. Ik ben opgegroeid in een huis vol boeken en er was geen fijnere plek in huis dan de studeerkamer van mijn vader.’’
Kistje grootvader
In die studeerkamer deed de jonge Onno een bijzondere ontdekking. Hij vond een kistje met spullen en documenten, die betrekking hadden op zijn grootvader Jan Blom, een Leidse natuurkundige. Onno heeft zijn grootvader nauwelijks gekend. Hij overleed toen zijn kleinzoon vijf jaar oud was. In het kistje vond Onno een persoonsbewijs met de handtekening van Prins Bernard, waaruit blijkt dat Jan Blom lid was van diens staf. In het kistje lag echter ook een ander persoonsbewijs met de foto van opa Jan maar met de naam P. de Bruin, boekhouder van een zuivelfabriek, Sneek 8 november 1943.
,,Dit kistje integreerde mij enorm’’, zei Onno Blom. ,,Het was een vervalst persoonsbewijs gemaakt door het verzet. De rest van de familie bestond echter uit vurige aanhangers van de NSB. Mijn overgrootvader was penningmeester van de groep Regentessekwartier in Den Haag en mijn oudtantes zaten bij de jeugdstorm. Het was een enorm gezellig en leuk gezin. Toch is het contact in de oorlog verbroken. Mijn grootvader heeft zijn vader een brief geschreven dat zijn familie zich met de vijand had verbonden’’.
Zeepfabriek De Duif
Onno Blom, die promoveerde op de biografie van Jan Wolkers, besloot het verhaal van zijn grootvader op te schrijven. ,,Ik zag het portret als goed middel om dichter bij het leven van iemand te komen. Ik weet veel van beroemde mensen maar niet van mijn eigen familie. Ik wilde het boek zelf schrijven. Als ik het aan mijn vader zou overlaten, zou het boek twaalf delen tellen en in omvang de boeken van Lou de Jong overtreffen.’’
In meidagen van 1940 lag Jan Blom gelegerd in zeepfabriek De Duif in het Utrechtse Den Dolder. De kanonnen waren opgesteld maar de aanval op de Grebbeberg was 15 kilometer naar het zuiden. Uiteindelijk werd er door de artilleristen van De Duif geen schot gelost. Na de Nederlandse capitulatie bleef het in de eerste oorlogsjaren relatief rustig. Pas in 1943 kwam de oproep voor Nederlandse officieren om in krijgsgevangenschap te gaan. De leider van de groep Philip Pander uit Den Haag riep toen alle gemobiliseerde artilleristen op zich aan te sluiten bij het verzet in Friesland, waar grootvader Jan de bevrijding meemaakte.
Westerbork
Voor de foute kant van de familie was de bevrijding een hard gelag. Overgrootvader Johan en zijn vrouw werden in kamp Westerbork opgesloten. Door de onhygiënische omstandigheden in het kamp kwam de overgrootvader te overlijden. Zijn zoon kon toen zijn moeder in het kamp ophalen en nam haar in zijn huis in Leiden op. Na de oorlog brak er een moeilijke tijd aan voor de ‘foute’ kant van de familie. Na het uitzitten van hun straffen, was solliciteren vaak moeilijk. ,,Mijn grootvader adviseerde het NSB-verleden een keer te zeggen en er daarna over te zwijgen.’’
Zelf had Onno Blom bij het schrijven van het boek het gevoel van dansen op een vulkaan. ,,De grond barst niet maar is heet onder je voeten’’, zei Blom. ,,Mijn oudtantes gaven toestemming voor inzage in hun strafdossiers. Ik sprak vrijuit met hen maar vermeed sommige onderwerpen. De familie handelde in eigen ogen uit vaderlandsliefde. Een van mijn oudtantes was altijd vrolijk maar daar ging iets onder schuil. Deze tante was blij dat zij dood zou zijn als het boek verscheen. Zij is anderhalf jaar voor het verschijnen van het boek overleden.’’