Onderstaand artikel verscheen 9 december 2016 in AD Westland, in de rubriek Ouder Westland. Dit naar aanleiding van de lezing van Sander Wassing voor Genootschap Oud Westland getiteld ‘Wederdopers’ op 7 december 2016 in De Lier. Het artikel is overgenomen met toestemming van de auteur (Rien van den Anker).
Voorjaar 1536 was Poeldijk in het nieuws. Geradicaliseerde wederdopers die in het Duitse Münster tevergeefs op het einde van de wereld hadden gewacht, wilden, nu vanuit het Westlandse dorp, de wereld zuiveren van afgoderij en zondaars. Het werd een bloedbad.
Historicus Sander Wassing mag het eigenlijk niet zeggen, maar geeft toe uit Syrië teruggekeerde IS-strijders en uit Münster huiswaarts kerende wederdopers wel eens met elkaar te hebben vergeleken. “Ja, stiekem, want historisch gezien moet je daar voorzichtig mee zijn.”
Beide groepen zijn immers op zoek naar de aardse heilstaat of het ‘nieuwe Jeruzalem’, op weg naar het einde der tijden. “En toen dat niet kwam, keerden de wederdopers rovend en moordend terug. Wie denkt dat religieuze radicaliteit alleen van nu is, vergist zich. Ook aan het begin van de Reformatie zijn vele onschuldige slachtoffers gevallen, in naam van god.” Wassing komt uit Hazerswoude, waar de wederdopers ook huishielden, raakte gefascineerd door deze gelovigen en specialiseerde zich in het onderwerp.
Maarten Luther heeft na het slaan van zijn kritische stellingen aan de kerkpoort in Wittenberg in 1517 geen idee gehad dat zijn actie ook zou leiden tot, noem het maar gerust, terroristisch gedrag van (radicale) volgelingen.
Zo ontstaan er vanaf 1530 ook binnen de Nederlandse lutheranen de zogenoemde wederdopers. Felle gelovigen voor wie het vereren van heiligenbeelden en het dopen van onwetende pasgeborenen uit den boze is. In principe was alles geoorloofd om de wereld te zuiveren van ongelovigen en zondaars.
Het wachten was op het nieuwe Jeruzalem en de komst daarvan mocht desnoods met geweld een handje worden geholpen. Toen wederdoop-gezinden in het Duitse Münster het bestuur overnamen, waren Nederlandse gelijkgelovigen ervan overtuigd dat daar dat nieuwe Jeruzalem vanuit de hemel zou neerdalen. Velen trokken daarom oostwaarts.
Hun leider, Jan Beukelsz nam al snel de macht over, benoemde zich tot koning inclusief een hofhouding, met ruimte voor een dozijn vrouwen. Roomse kerken en kloosters werden verwoest. Kort daarop werd de stad belegerd door de bisschop van Münster. Na een oproep van de zelfbenoemde koning schoten honderden Nederlandse wederdopers hem te hulp. Na maanden van strijd viel de stad in juni 1535 door intern verraad. Jan werd doodgemarteld en zijn lijk werd als afschrikwekkend voorbeeld in een kooi opgehangen aan de Münsterse Martinitoren. Enkele radicale wederdopers slaagden erin te ontsnappen en gingen plunderend op zoek naar hun Jeruzalem. Ook bewogen zij zich richting huis, in de wetenschap dat ze daar – na Münster – niet meer welkom waren en streng zouden worden gestraft.
Ze maakten overal amok, eerst (naaktlopend) in Amsterdam, later waren er rellen in het Zuid-Hollandse Hazerswoude-Dorp waar op nieuwjaarsdag een groep van zestig personen het dorp probeerde te overvallen. Toen dat mislukte, verdwenen de bendeleden endoken zij pas begin maart 1536 weer op in Poeldijk. Daar ontstond een religieuze revolte toen ene Adriaen Adriaensz uit Hazerswoude daar in trance raakte. Deze leerling van Jan Beukelsz zag visioenen met een kroon, een zwaard en een wit paard dat uit de hemel kwam neerdalen. Met die instrumenten zou Poeldijk klaar en zuiver moeten worden gemaakt voor de eindtijd. Honderden wederdopers trokken richting Westland naar deze ‘Coninck van Israël’.
Na radicale religieuze rellen stuurde het gezag honderden ruiters naar Poeldijk om met de gewapende Wederdopers af te rekenen. Die verschansten zich in de hoeve van Jutte Eeuwouts. Ze hielden maar kort stand. Er waren veel doden en gewonden. Het lijk van Adriaensz is later gevonden, maar toch nog opgehangen, aan zijn benen. Zijn hoofd, ernaast gestoken op een stok.
En dan had hij geluk. Zijn assistent werd levend vastgebonden, waarna zijn hart uit het lijf werd gerukt. Mogelijk is door dit afschrikwekkende optreden de radicaliteit van de wederdopers voor altijd verstild.
Voor historicus Wassing is het nog onduidelijk waar die Poeldijkse hoeve gelegen moet hebben, evenzo waarom Adriaensz uiteindelijk in het Westland terecht kwam. “Er zijn aanwijzingen dat er familierelaties waren, maar het kan ook zo zijn dat de wederdopers welbewust een plek uitkozen, die dichtbij het Haagse machtscentrum lag, maar die ook wat geïsoleerd en dus redelijk onbereikbaar was.”