Lezing ‘De Romeinse tijd in het Westland’

Een ieder wordt uitgenodigd de derde lezing van dit seizoen te bezoeken, op woensdag 11 feb. 2008  in het gebouw ‘t Centrum, Hoofdstraat 100 in De Lier. Spreker zal zijn de heer Jasper de Bruin.

De titel van de lezing is: De Romeinse tijd in het Westland.

Aanvang 20.00 uur. Zaal open vanaf 19.30 uur. Gasten zijn van harte welkom, wel wordt van hen een bijdrage gevraagd van € 2, i.v.m. de kosten van de koffie.

 

In deze lezing zal o.a. de opgraving aan de Hoogwerf te Naaldwijk ter sprake komen.

In de Romeinse tijd lag er bij Voorburg de Romeinse stad Municipium Aelium Cananefatium, beter bekend als ‘Forum Hadriani‘. Een Romeinse mijlpaal die rond 1500 gevonden is in Monster of Naaldwijk maakt melding van deze stad. De aanwijzigingen voor Romeinse invloeden op een nederzetting in Naaldwijk in diezelfde tijd worden steeds sterker, getuige o.a. de recente vondsten in Naaldwijk bij de Zuidweg. Ook de oudere vondst van een bronzen hand bij de nabijgelegen Hoogwerf is interessant, omdat die gelijkenis vertoont met de bronzen hand van Arentsburg, die in 1771 in Voorburg werd gevonden.

Al met al voldoende ingrediënten voor een interessante avond.

Jasper de Bruin is geboren in 1976 te Rotterdam. Hij studeerde in 2003 af aan de Universiteit van Amsterdam op Europese Archeologie, met als specialisatie Archeologie van de Romeinse tijd. Hij heeft als archeoloog bij de gemeente Delft gewerkt en is momenteel docent provinciaal-Romeinse archeologie aan de Universiteit Leiden.
Hij publiceerde over aardewerkvondsten van diverse archeologische opgravingen in het Westland, zoals die bij een nederzetting uit de Romeinse tijd te Poeldijk en in de omgeving van de Harnaschpolder.
Dit jaar verscheen onder o.a. zijn redactie de publicatie ‘De nederzetting te Naaldwijk II – Terug naar de sporen van Holwerda’ over de opgravingen aan de Hoogwerf te Naaldwijk, waarvan hieronder de synopsis:

Aan de Zuidweg, even ten zuiden van de dorpskern van Naaldwijk, is een groot aantal sporen en vondsten uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen te voorschijn gekomen. De onderzoekslocatie ligt op een steenworp afstand van de opgravingen van Jan Hendrik Holwerda, die in de jaren 30 van de vorige eeuw al uitgebreid onderzoek deed naar de restanten van wat hij dacht een inheems-Romeinse nederzetting. Holwerda’s vermoedens klopten gedeeltelijk, want na een inheems-Romeinse fase ontstond tegen het einde van de 2de eeuw een nederzetting die zich nauwelijks laat vergelijken met andere Romeinse vindplaatsen uit de regio. Hoewel de aanwijzingen zich opstapelen dat zich ergens in de directe omgeving een steunpunt van de Romeinse vloot (de Classis Germanica Pia Fidelis) moet hebben bevonden, is de verwachting van Romeinse militaire aanwezigheid in de nederzetting maar ten dele uitgekomen. Het relatief kleine onderzochte oppervlak is slechts een kijkgat gebleken in een complexe nederzetting, waarvan de lay-out zich nog het meest laat vergelijken met die van een Romeinse vicus. Uit de sporen uit de Vroege-Middeleeuwen, destijds door Holwerda als “Frankisch” bestempeld, konden de plattegronden van tenminste twee boerderijen worden gereconstrueerd. Sporen van bewoning uit deze periode zijn voorafgaand aan het onderzoek nog nauwelijks in dit deel van Nederland aangetroffen. De nederzetting te Naaldwijk II. Terug naar de sporen van Holwerda slaat een brug naar het inmiddels 70 jaar oude onderzoek en geeft daarmee de aanzet tot nieuwe ideeën over de rijke bewoningsgeschiedenis van Naaldwijk.

Lezing ‘De Romeinse tijd in het Westland’