Op 12 februari 2019 vond tijdens de algemene ledenvergadering een ingrijpende bestuurswisseling plaats. Voorzitter Wil van den Bos Czn en secretaris Leen Valstar namen na respectievelijk vijftien en twaalf jaar afscheid van het bestuur. Dat we nog in hetzelfde jaar definitief afscheid van Wil moesten nemen, hadden we toen niet kunnen vermoeden. Leen Valstar schreef voor hem een In Memoriam dat in het Jaarboek is opgenomen.
Een bijzonder positief gebeuren was het winnen van de Ithakaprijs voor het in december 2018 door het Genootschap uitgegeven boek Westlandse Buitenplaatsen. De prijs wordt toegekend aan een productie die onderzoek laat zien naar kastelen, historische buitenplaatsen en landgoederen en die dit cultuurgroen erfgoed breed en positief onder de aandacht heeft gebracht van een breed Nederlands publiek. De eerste druk van het boek was eind 2019 uitverkocht. Het bestuur heeft besloten tot herdruk over te gaan.
Lezingen
Dat de belangstelling voor historie groeiende is, kunnen we goed aflezen aan het stijgen van het aantal leden en vooral ook aan de oplopende aantallen bezoekers van de lezingen.
Dinsdag 12 februari 2019 vond in De Brug in ’s-Gravenzande de jaarvergadering plaats. Na het officiële gedeelte was het woord aan dr. Adri, P. van Vliet, plaatsvervangend directeur bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in Den Haag. Hij is specialist in de Nederlandse maritieme geschiedenis van de zestiende en zeventiende eeuw en kwam zo op het spoor van een van de weinige Nassaus die op zee actief waren. In de lezing met als titel Bastaard van niveau. Justinus van Nassau: (1559-1631) vertelde Van Vliet het bijzondere verhaal van deze enige bastaardzoon van Willem van Oranje, die admiraal, diplomaat en gouverneur werd. De levensloop van deze buitenechtelijke, maar wel op het adellijk slot Dillenburg opgevoede zoon van Willem van Oranje en zijn maîtresse Eva Elinx was boeiend genoeg om er een boek aan te wijden.
Het leven van Justinus liep voor een groot deel parallel aan de hoogte- en dieptepunten uit de eerste helft van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Van Vliet wist zijn carrière bovendien regelmatig te verbinden met de geschiedenis van het Westland tijdens die periode. Hiervoor had hij ook gebruik gemaakt van materiaal uit het Historisch Archief Westland. “In 1589 vertrok een stoet vanuit Den Haag naar Monster voor de inhuldiging van Maurits als ambachtsheer van Monster’’, zo vertelde Van Vliet. Dat Willem van Oranje het ambacht Monster had verpand om de oorlog tegen de Spanjaarden te bekostigen, werd door Maurits teruggedraaid, met financiële steun van de inwoners van Monster.
Bij die gelegenheid werd een toneelstuk door de Monsterse schooljeugd opgevoerd en Justinus was een van de toeschouwers. De tekst van het door de schoolmeester geschreven stuk kan na meer dan vier eeuwen nog gelezen worden bij het Historisch Archief Westland. Van de triomf van de slag bij Nieuwpoort in 1600 werden de inwoners van Monster met klokgelui in kennis gesteld.
Justinus had een goede band met zijn halfbroer Maurits en was volgens Westlandse bronnen in de periode 1590 tot 1607 geregeld met hem op tocht. Via Maurits werd hem na zijn succesvolle periode als admiraal in 1601 de post van gouverneur van de heerlijkheid Breda gegeven, een positie die hij bekleedde tot 1625. De herovering door Spanje dwong hem de sleutels af te geven en te vertrekken.
Zijn laatste jaren bracht hij door in Leiden, waar hij ooit studeerde en waar hij werd bijgezet in een praalgraf in de Hooglandse kerk.
Van deze interessante lezing waren 130 aanwezigen getuige.
Woensdag 10 april 2019. In de zaal Hemelsblauw in Honselersdijk hield drs. Ton Immerzeel een lezing over Westlandse buitenplaatsen. Zo’n 180 geïnteresseerden wisten een plaats te bemachtigen in de zaal om het zeer deskundig gebrachte verhaal, gelardeerd met talloze dia’s en foto’s van inmiddels verdwenen buitenplaatsen aan te horen. In de Gouden Eeuw was het Westland nog een open landschap, dat niet was volgebouwd met kassen. Vermogende stedelingen en leden van adel trokken zich in de zomer terug op het platteland. Met name Monster en ’s-Gravenzande hadden door de ligging vlak achter de duinen veel buitenplaatsen waaronder Ouwendijk aan de Naaldwijkseweg, een huis waarvan de geschiedenis teruggaat tot de zestiende eeuw. “Een van de bekendste bewoners was James de Fremery, die getrouwd was met Virginie Herckenrath’’, zei Immerzeel. Het gebouw is in 1984 gesloopt en alleen de hekpalen herinneren er nog aan.
Voor de pauze passeerden ook Alsemgeest, Geerbron, Dijckerwael, Ockenburgh, Patijnenburg, Broekvliet, Baakwoning en Sion de revue. Na de pauze besteedde de spreker vooral aandacht aan paleis Honselaarsdijk, huis Endeldijk en Vreeburg. Immerzeel verbond zijn verhalen met diverse opgravingen die hij in het Westland heeft gedaan. Zo vond hij skeletten van Russische militairen in de voormalige ijskelder op het terrein van paleis Honselaarsdijk, bruggehoofden bij de Hertenlaan en een middeleeuwse kelder met kruisgewelf van huis Endeldijk van Willem van der Pot. Op de vraag wat de invloed van de buitenplaatsen is geweest op de ontwikkeling van de tuinbouw kon niet heel gemakkelijk een antwoord worden geformuleerd. Duidelijk is wel dat er vooral na de ontmanteling van de buitenplaatsen veel kansen kwamen voor tuinbouw. De gebieden werden opgedeeld in kleine percelen en bovendien boden de goede vaarwegen richting de steden, die ten dienste van de buitenplaatsen waren gegraven, nieuwe mogelijkheden.
Dinsdag 8 oktober. De lezing van drs. Jacques Moerman over de Kaart van Kruikius in zaal De Hoornbloem in Den Hoorn trok het recordaantal van 230 bezoekers.
Nicolaus Samuelis Cruquius/Kruikius (Kruik) maakte samen met zijn broer Jacob een zeer gedetailleerde kaart van het hoogheemraadschap Delfland. Onlangs is de kaart weer teruggeplaatst in het kantoor van het hoogheemraadschap en in het gemeentehuis van Westland hangt een kopie.
De originele kaart bestaat uit 25 bladen. Moerman bracht een complete atlas met die 25 kaarten mee om te laten bewonderen. Heel precies hebben Nicolaas en Jacob Kruikius Delfland opgemeten en in kaart gebracht. Ze startten hiermee in 1701 en voltooiden het meetwerk op 22 september van 1706. Moerman liet ons een voorbeeld zien van de meetkettingen die ze gebruikten. Als ijkpunt werd de Nieuwe Kerk in Delft gebruikt. Na het opmeten moesten de meetgegevens door plaatsnijders gegraveerd worden. Dit gebeurde in het huis van Kruikius of dat van zijn vader. Van 1708 tot 1712 werd dit werk gedaan en pas toen kon de kaart gepubliceerd worden.
De spreker liet zien hoe belangrijk de kaarten ook nu nog zijn voor regionaal onderzoek. Regelmatig raadpleegt hij zelf de kaart om onderzoek te doen. Aan de hand van dia’s liet hij ons op de kaart kleine afbeeldingen van windassen zien waarmee schepen met behulp van een overtoom over de dijk vanuit een lagergelegen polder in het boezemwater werden gehesen. Sporen in het land, zoals een kleine bocht in een weg, vindt hij terug op de kaart en tegelijk wordt dan de reden van zo’n bochtje duidelijk. Er blijkt dan bijvoorbeeld een boerderijtje te hebben gestaan.
Moerman bereikt soms ook via overleg met gemeenten dat cultuurgoed nog enigszins behouden blijft. Bij de nieuwbouw in Sion is de hoofdas van de voormalige buitenplaats behouden gebleven. “Dat gebeurde op ons verzoek’’, zei Moerman.
Aan het eind van de lezing was duidelijk dat Kruikius niet voor niets vrijgezel was gebleven. Hij was een gedreven wetenschapper, geïnteresseerd in de werking van het menselijk lichaam, deed waterbouwkundige metingen en temperatuurmetingen die nu nog van belang blijken en was een expert in het landmeten. Kortom hij was een druk baasje en een perfectionist die daardoor niet aan een huwelijk en gezin toekwam.
Woensdag 11 december. De laatste lezing van het kalenderjaar betrof die met de titel Cananefaten in het Westland.
Dr. Jasper de Bruin sprak in zaal De Rank in De Lier voor een publiek van 185 leden van het Genootschap en donateurs en vrijwilligers van het Westlands Museum over het onderwerp waarop hij in 2017 gepromoveerd is. De Engelstalige versie van zijn dissertatie, die onlangs is verschenen kan nu de hele wereld over en zo kan het Westland overal als belangrijke vindplaats bekend worden.
Jasper de Bruin is universitair docent Romeinse archeologie aan de Faculteit der Archeologie van de Universiteit Leiden en daarnaast Conservator collectie Nederland in de Romeinse tijd bij het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Al vanaf zijn jeugd is hij geïnteresseerd in archeologie en doet hij aan veldwerk. Dat hij van zijn hobby zijn beroep heeft kunnen maken, doet hem veel plezier. Met groot enthousiasme heeft hij de aanwezigen verteld over de bevolkingsgroep die van de Romeinen de naam Cananefaten heeft gekregen. Dat er meerdere versies van de naam in omloop zijn, heeft te maken met Romeinse teksten en archeologische vondsten, maar sinds het vinden van de inscriptie Cananefates op een steenfragment in Wateringseveld wordt deze naam gebruikt. Het Westland is een streek waar opvallend veel is gevonden wat wijst op bewoning door Cananefaten. Dat in Naaldwijk de straten van een nieuwe wijk Romeinse namen hebben gekregen, hebben we te danken aan de samenwerking tussen de gemeente en Jasper de Bruin.
Gedurende de eerste eeuw na Christus was er sprake van een homogene cultuur bij de Cananefaten. Ondanks Romeinse aanwezigheid veranderde er weinig aan de huizenbouw (woonstalhuizen) en de aardewerktraditie in de Cananefaatse nederzettingen. De eigen identiteit werd behouden ondanks dat leden van de groep wel in Romeinse dienst traden, zoals blijkt uit de gevonden militaire diploma’s. Pas na het jaar 150 traden grote en ook opvallend snelle veranderingen op. In die tijd werd Voorburg een stad en werd een weg aangelegd naar het westen. Ook werd door verkaveling het landschap ontgonnen. Vanaf die tijd werden huizen volgens Romeinse architectuur gebouwd met stenen muren, vensterglas, dakpannen en soms zelfs een hypocaustum (verwarming). Ook werd ander, luxer aardewerk gebruikt en ging men de doden begraven naar Romeins voorbeeld. In de derde eeuw was er sprake van een bloeitijd. In die tijd was de invloed van Rome sterk toegenomen.
Getuigen hiervan zijn vondsten als gedraaid aardewerk, munten en andere geïmporteerde goederen. Vondsten van metalen producten uit Brittania wijzen volgens De Bruin op toenemende handelscontacten in deze periode.
Het lijkt erop dat de Cananefaten rond het jaar 250 verregaand geïntegreerd waren in de Romeinse samenleving. “Ze bleven daarbij toch een eigen groep maar met een Romeins jasje”, meent Jasper de Bruin.
Excursie
Als logisch gevolg op de uitgave van het boek Buitenplaatsen in het Westland werd voor de excursie gekozen voor een bezoek aan de buitenplaats Ockenburgh. Dat dit een goede keus was, bleek al direct uit het grote aantal aanmeldingen. Dat was zo groot dat een tweede datum moest worden gevonden om alle 75 liefhebbers een kans te geven deel te nemen. Op 9 mei en 17 juni vonden de bezoeken plaats. Na een vriendelijke ontvangst met koffie/thee en gebak werden we uitgenodigd naar boven te gaan voor een lezing. Petra Brekelmans hield een boeiend verhaal over de historie van de buitenplaats en vertelde hoe een toch wel heel bijzonder buurtinitiatief ertoe zal leiden dat Ockenburgh blijft behouden voor de toekomst. De werkzaamheden van de Stichting en de inzet van heel veel vrijwilligers hebben intussen al veel moois tot stand gebracht. Na de lezing kregen we een rondleiding door het huis. Hier zagen we dat er binnen nog veel moet gebeuren om de buitenplaats echt in gebruik te kunnen nemen. Intussen is de aannemer gestart met de werkzaamheden, geholpen door vrijwilligers die zo de kosten kunnen drukken. Petra leidde ons vervolgens buiten rond om te laten zien hoe de oorspronkelijke opzet van de buitenplaats was en wat nog kon worden verbeterd om het beleefbaar te kunnen maken. We waren vol bewondering voor wat al is bereikt en zien uit naar het eindresultaat.
Bedrijfsbezoek
Ook voor het bedrijfsbezoek was grote belangstelling. En ook hiervoor zijn twee data gevonden, 27 september en 9 oktober, om de 76 enthousiaste leden een interessante middag te bezorgen. Koos Zuidgeest heeft ons gastvrij onthaald op zijn bedrijf Zuidkoop en ons in een bevlogen verhaal de geschiedenis en plannen van het bedrijf duidelijk gemaakt. In het Jaarboek van 2021 zal hij een artikel verzorgen, zodat ook leden die niet bij het bezoek waren de geschiedenis tot zich kunnen nemen. Na de lezing kregen we een rondleiding door het pand en daar bleek wat er allemaal komt kijken voor het maken van stands over de hele wereld. Boeiend en indrukwekkend!
Bestuursvergaderingen
Het bestuur heeft zeven maal vergaderd: op 15 januari, 4 maart, 14 mei, 26 juni, 4 september, 12 november en 3 december.
De bestuurssamenstelling is vanaf 12 februari gewijzigd. Op die datum namen voorzitter Wil van den Bos Czn. en secretaris Leen Valstar afscheid van het bestuur. Zij werden door de vergadering tot ereleden benoemd vanwege hun grote verdiensten voor het Genootschap.
Dhr. Jan Maat werd benoemd tot voorzitter en mevr. Liduin Badoux-Grootscholten heeft de taak van secretaris op zich genomen.
De verdere samenstelling van het bestuur bleef ongewijzigd:
- A. Moor, penningmeester
- H.I.M. Groenewegen, redactie jaarboek
- F. de Klerk, communicatie en pr, info@oudwestland.nl
- A. Vermeer, ledenadministratie
Historisch Jaarboek Westland en redactie
De redactie bestaat uit Gerda Gunneweg-van Zeijl, Harry Groenewegen, Gustaaf van Gaalen en Leo van den Ende als voorzitter.
Het Historisch Jaarboek Westland 2019 is op zaterdag 7 september gepresenteerd. De feestelijke bijeenkomst vond plaats in de aula van de middelbare school ISW-Hoogeland in Naaldwijk.
Na het woord van welkom van voorzitter Jan Maat gaf Leo van den Ende een inkijkje in het proces van samenstellen en de inhoud van het nieuwe jaarboek. Een van de auteurs, dhr. Leen Valstar, kreeg de gelegenheid te vertellen hoe hij ertoe gekomen was het leven van zijn grootvader te onderzoeken en beschrijven. Dat Fulps Valstar vooral en bijna uitsluitend bekend is geworden door zijn gewelddadige dood bevredigde zijn kleinzoon niet. Hij ging op zoek in diverse archieven om juist over het leven van zijn grootvader informatie te vinden. Dit leidde inderdaad tot een boeiend verhaal.
Leo van den Ende reikte vervolgens het eerste exemplaar van het 32ste jaarboek uit aan wethouder Karin Zwinkels. Zelf afkomstig uit de tuinbouw had ze interessante artikelen over de sector in het jaarboek gelezen. Zij vond de keuze van een schoolgebouw voor de presentatie een heel goede. Het is een plaats waar men kan leren denken. ‘Leer van het verleden, leef in het heden en kijk naar de toekomst’ was de quote waarmee zij haar dankwoordje beëindigde.
Zo’n 120 leden en belangstellenden waren aanwezig en konden na afloop van het officiële gedeelte napraten onder het genot van een drankje en direct hun Historisch Jaarboek Westland 2019 afhalen.
Ledenbestand
Op 31 december 2019 bedroeg het aantal leden 587, waaronder twee ereleden. Het ledental is toegenomen met 18 personen ten opzichte van dat van 2018. 35 personen meldden zich als nieuw lid aan en er waren 9 opzeggingen.
Daarnaast moesten we door overlijden helaas afscheid nemen van acht trouwe leden:
- Erelid Wil van den Bos Czn. Wateringen
- De heer J.C. van Paassen, Naaldwijk
- De heer J. van Staalduinen, Den Hoorn
- Mevrouw A.F. Koppert-van den Berg, Naaldwijk
- De heer A.J.L.M. van Leeuwen, ‘s-Gravenhage
- De heer M.G.W. van Dalen, Naaldwijk
- De heer A.W. Valstar, Nieuw-Beijerland
- De Heer P.P. van Antwerpen, Monster
Liduin Badoux-Grootscholten, secretaris