Bezetter gebruikte de burgemeester als bedrijfsleider

De lezing van Professor Peter Romijn over ‘burgemeester in oorlogstijd’ zou afgelopen april de viering van 75-jarig jubileum van de bevrijding luister bij zetten. Door de corona-maatregelen van de regering werd de lezing echter twee keer verzet. Uiteindelijk sprak Romijn op 8 december 2020 via een webinar de leden van Oud-Westland en andere geïnteresseerden toe.

,,De burgemeester is in normale tijden een schakel tussen het lokaal en nationaal bestuur’’, zei Romijn. ,,In bezettingstijd werd hij nog meer een schakel. Omdat de gemeenteraad door de bezetter was afgeschaft, werd de burgemeester een bedrijfsleider. Het bestuur veranderde in een dwangorganisatie, waarbij de burgemeester de taak kreeg van uitvoerder van maatregelen van de bezetter en tegelijk belangbehartiger van de burgerij. Dat bracht de burgemeester in een moeilijke positie.’’

Romijn onderscheidde drie fases: aanvankelijk was er een beleid van geleidelijke aanpassing, dat in augustus 1941 veranderde in nazificatie. Vanaf voorjaar 1944 tot de bevrijding had er een verregaande militarisering van het bestuur plaats. Vanuit de rijksoverheid pleitte de hoogste ambtenaar van het ministerie van binnenlandse zaken, Karel Frederiks ervoor dat burgemeesters zoveel mogelijk aanbleven omdat vervanging door een NSB’er erger zou zijn. Toen een burgemeester Frederiks benaderde en hem vroeg hoe te handelen inzake de Jodenvervolging, luidde het antwoord: ‘daar is helaas niets aan te doen’.

Tussentijds was er ruimte om vragen te stellen zoals: zijn er burgemeesters opgestapt? Het antwoord van Romijn luidde dat een derde van alle burgemeesters is vervangen door een NSB’er. Doorgaans gingen de grotere plaatsen naar NSB’ers of werd een burgemeester vervangen die aversie opwekte bij de Duitsers. Een voorbeeld van collectief opstappen zijn de 35 Limburgse burgemeesters, die in 1941 stopten omdat de NSB’-commissaris van de Koningin De Marchant et d’Asembourg medewerking aan de nazificatie van hen eiste.  De katholieke kerk zorgde voor een sociaal vangnet voor deze burgemeesters, die brodeloos waren geworden.

Romijn benadrukte dat de meeste uiteenlopende types NSB-burgemeester werden. Enkele categorieën waren echter oververtegenwoordigd: bestuurders afkomstig uit de agrarische sector, oud indiëgangers, vertrouwd met conservatieve, autoritaire en racistische opvattingen en ambitieuze personen. ,,Zij dachten hun functie te legitimeren met goede bedoelingen en beriepen zich op het christelijk geloof’’, zei Romijn. ,,Het zat hen dwars dat de kerken het nationaal socialisme afwezen. Zij kregen van de bezetter weinig ruimte voor goed bestuur.’’

Na de oorlog volgden de zuivering en strafvervolging door de Bijzondere rechtspleging. Uitgangspunt was de vervanging van ‘foute’ burgemeesters door patriottische mensen. Topambtenaar Frederiks kreeg ongevraagd eervol ontslag. ,,Veel burgemeesters zijn aan de kant gezet’’, zei Romijn. ,,Later werd de benadering milder en stond de vraag centraal: is deze burgemeester competent om een rol te spelen in de wederopbouw?’’.

Veel burgemeester gebruikten hun keuze voor ‘het geringste kwaad’ als verontschuldiging.  Zij hadden gehandeld om erger te voorkomen en konden daarmee ver komen. Oud-burgemeester Schokking van ‘s-Gravenzande was in Hazerwoude betrokken bij de arrestatie van een Joods gezin maar kon na de oorlog toch burgemeester van Den Haag worden. ,,Pas toen er veel later onrust in de pers ontstond, moest Schokking zijn functie opgeven.’’

Burgemeesters hebben verschillend gereageerd op dilemma’s waarmee zij werden geconfronteerd. Romijn gaf vier voorbeelden van burgemeesters van antirevolutionaire huize. Burgemeester Bouma van Emmen stapte in 1941 over naar de NSB, Burgemeester Colijn van Alphen aan den Rijn, een broer van de minister-president was slap en toegeeflijk. Burgemeester Boot van Terborg en Wisch in de Achterhoek deed zijn best om van zijn functie gebruik te maken om mensen te helpen en burgemeester Bruins Slot van het Groningse Adorp maakte een eigen afweging. ,,Hij nam vanaf het begin een principieel standpunt in en schreef zijn ontslagbrief.  Topambtenaar Frederiks legde deze echter in een bureaulade. Bruins Slot is vervolgens ondergedoken en leider van de verzetskrant Trouw geworden.’’

Bezetter gebruikte de burgemeester als bedrijfsleider