Royalty-kenner vertelt smeuïg over 450 jaar Oranje

De stemming zat er op 8 oktober meteen goed in tijdens de lezing voor de leden van het Genootschap Oud Westland over het Koninklijk Huis in Bij Barth in Poeldijk.  Oranje-kenner en Royalty watcher Wim Bom uit Poeldijk zette luid in met het lied ‘’Waar de blanke top der duinen, schittert in de zonnegloed’’.

Daarmee bracht Bom een Koninginnedag zestig jaar geleden in herinnering. De jonge Wimke stond dan met zijn schoolgenoten opgesteld bij de Rabobank tegenover de Bartholomeuskerk. Zij zongen uit volle borst eerst over de daden van Piet Hein, vervolgens over de blanke top om te eindigen bij het Wilhelmus.  Daarna kregen zijn een sinaasappel en gingen naar huis om op de televisie naar het defilé op Paleis Soestdijk te kijken.

Wimke was voor het Koninklijk Huis gewonnen. Hij schreef brieven en kreeg kaartjes met foto’s en handtekening terug. Hij spaarde ook tegeltjes, glazen en andere koninklijke parafernalia. Sinds zijn recente verhuizing naar Poeldijk heeft hij echter grote schoonmaak in zijn collectie gehouden. Zijn liefde voor het Koningshuis is er niet minder om geworden. In zijn lezing besprak hij alle hoogte en dieptepunten van de Oranjes sinds het begin van de 80 jarige oorlog toen Willem van Oranje het initiatief naar zich toetrok in de strijd tegen de Spaanse koning Philips !!.

Katholicisme

Willen van Oranje was na een Lutherse opvoeding een tijd katholiek toen hij aan het hof van keizer Karel V in Brussel verbleef. Toen de strijd tegen de Spaanse overheersing los barstte, koos hij voor een tolerante vorm van protestantisme. Inmiddels is het geloof geen punt van discussie meer.  De overgang tot het katholicisme van prinses Irene en haar huwelijk leverden in 1964 nog een rel op. Bij Armgard, de moeder van Prins Bernard en bij Prinses Christina was dit geen punt meer. Ondanks dat de grondwet voorschrijft dat het staatshoofd Nederlands Hervormd is, bleef Koningin Maxima het katholieke geloof aanhangen.

Vervolgens ging het met zeven mijlslaarzen door de vaderlandse geschiedenis. Willem van Oranje werd middelpunt van de Opstand. ,,Nederland was een klein pestland maar wist zich tegen het machtige Spanje te verzetten’’, zei Bom. Smeuïg vertelde Bom over het Leids ontzet in 1574 dat ieder jaar nog op 3 oktober wordt gevierd met haring, hutspot en wittebrood. ,,Er zijn toen veel mensen doodgegaan van teveel eten. Zij vraten zich letterlijk dood.’’ Via de moord op Willem van Oranje ging het naar zijn laatste huwelijk met de Franse Louise de Coligny. Samen kregen zij een zoon Frederik Hendrik, die na de dood van zijn halfbroer Maurits in 1625 stadhouder zou worden.

Slot Honselersdijk

Frederik Hendrik trouwde met Amalia van Solms. ,,Het stel was ontzettend rijk en leefde op grote voet’’, zei Bom. ,,Zij hielden exorbitante feesten. In die tijd is Huis ten Bosch en het buitenverblijf Slot Honselaarsdijk gebouwd’’, zei Bom. ,,Juliana woonde op Soestdijk maar Beatrix koos voor Huis ten Bosch. Dat moest voor miljoenen worden opgeknapt. Vorige week hield ik een lezing voor de Dienst Koninklijk Huis. De tuinman heeft mij toen verteld wat er gedaan is om de tuin weer in orde te krijgen, die onder Juliana zwaar verwaarloosd was.’’

Via zijn zoon Willem II en de koning stadhouder Willem III getrouwd met de Engels Mary, ging het naar de stadhouders van de Friese tak, Willem IV en Willem V. Deze tijd werd gekenmerkt door nepotisme, de handel in ambten waardoor kinderen al jonge een hoge, goedbetaalde functie  kregen. Verder stond stadhouder Willem V bekend om zijn buitenechtelijke affaires. In de 19de eeuw werd het niet veel beter. Van de drie koningen was Willem I nog de beste. Zijn zoon Willem II veroorzaakte enorme schulden omdat hij werd gechanteerd vanwege homoseksuele contacten. Diens zoon Willem III had een nog slechtere beeldvorming. Hij trouwde met zijn nicht Sophie van Würtenberg, die hij zeer onaangenaam behandelde. Zij beleefden weinig vreugde aan elkaar en leefden een gescheiden leven.  Het echtpaar kreeg drie zonen, die alle drie jong stierven. Toen ook Sophie in 1877 overleed, was de weg vrij voor een nieuw huwelijk. De 62-jarige koning trouwde met de 21-jarige Emma van Waldeck Pyrmont. ,,Zo, ben je met je opa aan het wandelen?’’, merkte een tuinman op toen het stel in de tuin een wandeling maakte om elkaar beter te leren kennen.

Na de dood van Willem III werd Emma in 1890 regentes voor haar tienjarige dochter. Om het imago van de monarchie op te vijzelen, ging Emma met haar dochter op tournee door het land. Het gevolg was dat Wilhelmientje waanzinnig populair werd. Het was moeilijk voor Wilhelmina om een partner te vinden. Emma kwam haar te hulp en bracht haar in contact met Hendrik van Mecklenburg. In 1901 werd een huwelijk gesloten. Er werd in Parijs een prachtige bruidsjapon gekocht maar het geluk was van korte duur. Hendrik was ongelukkig omdat hij zich nergens mee mocht bemoeien en daardoor niets te doen had.

Drank

Wim Bom weet uit zijn eigen familie over het gedrag van de prins-gemaal. Zijn grootouders exploiteerden café de Bonte Haas en prins Hendrik kwam er om met zijn grootvader te gaan jagen. Na afloop werd er zo stevig gedronken dat Hendrik een duwtje nodig had om in zijn auto te komen. Door alle drank kon hij niet meer goed lopen. Naast de drank had Hendrik nog een andere ondeugd. Hij maakte diverse buitenechtelijke kinderen. De vertrouweling van Wilhelmina Francois van ’t Sant had er een hele taak aan om deze avontuurtjes te verdoezelen.

Wim Bom eindigde zijn lezing met foto’s van de talloze bezoeken van leden van het Koninklijk Huis aan het Westland. Prins Hendrik opende in 1929 het Vincentiushuis in Poeldijk en Wilhemina bezocht in gezelschap van de burgemeester en Jan Barendse de plaatselijke veiling. In 1961 bezocht haar haar dochter Koningin Juliana Naaldwijk en in 1976 ’s-Gravenzande waar toen een vijfling was geboren. In 1979 bezochten Prinses Beatrix en Prins Claus samen het Heilige Geesthofje in gezelschap van de legendarische wethouder M.A.G. Zwinkels en Koningin Beatrix was in 2000 te gast bij Dario Fo in Poeldijk. Kortom de koninklijke familie probeerde het contact met de bevolking altijd goed op te pakken.

 

 

 

 

 

 

Eerste Jaarboek 37 voor pastoor en dominee

Het Historisch Jaarboek Westland 2024 is op zaterdag 7 september in de Domkerk in De Lier aangeboden aan pastoor Jaap Steenvoorden en dominee Lennert van Berkel. De keuze voor de twee geestelijken en de Domkerk is niet toevallig. In het boek is een artikel opgenomen over de eerste protestantse predikant van de Domkerk, Arend Dirkz Vos.

Arend Vos was aanvankelijk rooms katholiek priester maar werd gaandeweg een overtuigd aanhanger van de nieuwe leer. Hij hield in De Lier zijn eigen beeldenstorm door het zilver van het beeld van Sint Joris te slopen en het hout in het vuur te werpen onder de brouwketel van zijn bier. Het liep slecht af met Vos toen hij in handen viel van de inquisitie. Omdat hij weigerde zijn ‘ketterse’ opvattingen te herroepen stierf hij in 1570 de marteldood. Hij werd gewurgd en zijn lichaam belandde op de brandstapel.

Geuzenliederen

Auteur van het artikel in het jaarboek over Arend Vos is de Zoetermeerse historica, Eveline van der Pool. Zij gaf in de Domkerk een lezing over Arend Dirkz Vos, een vroegmoderne martelaar in de media. In de 16de eeuw nam de drukkunst een hoge vlucht. Daardoor raakten nieuwe religieuze opvattingen snel verspreid. Als uiting van verzet tegen de Spaanse overheersing in de Nederlanden ontstonden de geuzenliederen. In 1581 werd een zogenoemd ‘geuzenliedboek’ uitgegeven waarin twee liederen van Arend Vos werden opgenomen.

Een lied was van de hand van Vos zelf, het andere ging over zijn terechtstelling. De tekst van het lied: ‘slaat op de trommele’ is van Arend Vos en stamt uit de periode na 1566 toen een verbod op de hagenpreken was afgekondigd. Het verbod werkte averechts. Er kwamen meer bezoekers naar de hagenpreken en Vos schreef zijn lied met scherpe kritiek op de Spaanse inquisitie. Eveline van de Pool liet een moderne uitvoering van het lied horen. Het lied kreeg nieuwe actualiteit toen het in 1944 in een oplage van duizend exemplaren werd herdrukt om het verzet tegen de Duitse bezetter te inspireren.

Raad van Beroerte

Een aantal de liederen uit de 16de eeuw bespotte de priesters en de Heiligheid van de paus. De hertog van Alva reageerde na zijn aankomst in de Nederlanden onverbiddelijk  en richtte de Raad van Beroerten op. Rond de 8950 mensen werden schuldig bevonden  aan majesteitsschennis en ketterij. Vos wist twee keer de dans te ontspringen maar de derde keer volgde arrestatie. Hij werd samen met drie andere ‘ketterse’ priesters opgesloten. Drie jaar later op 30 mei 1570 werden de vier priesters in Den Haag terecht gesteld. Door de verspreiding van liederen en pamfletten kreeg het volk waardering voor de standvastigheid van de ter dood veroordeelden.

Pastoor Steenvoorden sprak zijn schaamte uit over onverdraagzaamheid en machtsmisbruik. Hij memoreerde dat er in Monster net zoals in De Lier protestantse en katholieke martelaren zijn. ,,Was het maar geschiedenis’’, verzuchtte Steenvoorden. ,,Als je nu naar de wereld kijkt, leren mensen het nooit.’’ Dominee Van Berkel zag ook in dit opzicht weinig vooruitgang: ,,Tijdens mijn Bijbellessen worden wij soms geconfronteerd met genocide en dat deze zich vandaag in Israël herhaalt, vervult mij met schaamte.’’

Foto’s: Willem de Bruijn, Frank de Klerk

Excursie naar Huis Landfort

Stipt volgens plan vertrok een volle bus met daarin leden van Groei & Bloei Westland en het Genootschap Oud-Westland op zaterdagmorgen 1 juni om 08.00 uur ’s morgens naar het Oosten des lands. De bestemming was ruim twee uur rijden verder gelegen: de buitenplaats Huis Landfort gelegen in Megchelen in de Gelderse achterhoek. Daar werd het gezelschap in het geheel herbouwde koetshuis verwelkomd door René Dessing, directeur stichting Erfgoed Landfort. In zijn welkomstwoord liet Dessing duidelijk blijken heel blij/trots te zijn dat mensen uit het Westland gekomen waren. Immers aldaar liggen zijn roots.

 

Westlandse connectie

Dessing komt zelf uit het Westland en zijn voorouders waren architect en aannemer te Naaldwijk. Zijn overgrootvader was Chris Dessing en zijn grootvader Adriaan Dessing. Deze was gemeentearchitect van Naaldwijk en heeft een groot aantal karakteristieke panden in Naaldwijk en het Westland op zijn naam staan.

Gesterkt door een kop koffie/thee met gebak maakte de groep zich op voor een rondleiding door het volledig gerestaureerde landhuis. De groep werd verdeel over drie gidsen. De gids vertelde dat slechts één element nog authentiek was te weten de vloer van de keuken. Zo is bijvoorbeeld de buitenkant van het koetshuis authentiek weer opgetrokken maar de binnenkant volgens de huidige normen ingericht. Dit moest zo gebeuren doordat op het einde van WO II het koetshuis geheel was weggebombardeerd en een van de twee vleugel van het landhuis geheel was geruïneerd. De groep kreeg een inkijkje in diverse kamers, die met prachtig meubilair en passende kunstvoorwerpen ingericht waren. Helaas waren niet alle kamers te bezichtigen. Het landhuis wordt namelijk bewoond door de heer Dessing en zijn partner.

 

Courgettesoep

Een heerlijke lunch, bestaande uit een zelfgemaakte courgettesoep en rijk gevulde broodjes, zorgde voor nieuwe energie voor het buiten gebeuren. Met grote interesse werd de door Zocher jr. ontworpen tuin en de in ere herstelde moestuin gewandeld. Ongeveer 80 vrijwilligers heeft men ter beschikking. Deze worden ingezet voor het onderhoud van de tuin. Landfort beschikt wel over een professionele tuinman.

Inmiddels scheen de zon volop en werd genoten van het buitenzijn. Een drankje zorgde voor een goede afsluiting van deze dag. Vermoeid maar voldaan kwam het gezelschap tegen 19.00 uur terug in Naaldwijk. Geconcludeerd kan worden dat het een zeer succesvolle excursie was voor zowel liefhebbers van historie als van natuur. Zeker voor herhaling vatbaar.

Vlaardingen een van de oudste steden van Holland

Vlaardingen een van de oudste steden van Holland

Vlaardingen ligt op korte afstand van het Westland maar is toch heel anders. De stad onderscheidt zich door een rijke geschiedenis, die teruggaat tot de vroege Middeleeuwen. Het oudst bekende leven van Vlaardingen dateert van 2900 v. chr. Dan is het een hele tijd stil totdat in 726 een kerkje in Vlaardingen wordt overgedragen aan de heilige Willibrord.

Tijdens een rondwandeling door het centrum van Vlaardingen gaven stadsgids Aad van der Horst en zijn collega’s de leden van het Genootschap Oud Westland op locatie uitleg over de plaatselijke historie. In het gebied tussen de Grote Kerk en de Maas had in 1018 de slag bij Vlaardingen plaats. Dirk III ging tol innen van passerende schepen en dat was tegen het zere been van de kooplieden, die steun vonden bij de Duitse keizer. Tijdens de strafexpeditie sloegen de troepen van de keizer in paniek op de vlucht en werden afgeslacht of verdronken in de talloze slootjes in het moerasachtige gebied ten zuiden van de Grote Kerk.

In de Middeleeuwen werd Vlaardingen een welvarende stad maar nieuwe rampen kondigden zich aan. ,,In 1574 namen de geuzen de stad in’’, vertelde gids Van der Horst. ,,Bij komst van de Spanjaarden vluchtten zij naar Vijfsluizen bij Schiedam. Toen de Spanjaarden weer vertrokken, grepen de geuzen de kans om de stad plat te branden. Pas in 1650 werd er een nieuwe stadhuis gebouwd met gebruik van resten van het oude afgebrande stadhuis. Het gebouw diende tevens als rechtbank en gevangenis. Er was ook een martelkamer. Op het dak prijkt de Vlaardingse vlag in de kleuren rood, geel, blauw.’’

De Geuzen

Tegenover het stadhuis ligt het geuzenmonument. ,,Verzetsgroep De Geuzen was een van de eerste verzetsgroepen in Nederland’’, weet de stadsgids. ,,Zij noemden zich aanvankelijk een wandelvereniging omdat de wandelsport in Nederland door de bezetter werd toegestaan. De groep werd echter al eind 1940 verraden waarna 18 leiders werden opgepakt. Zij kregen de doodsstraf. Omdat drie van hen minderjarig waren, werden zij echter niet geëxecuteerd. In hun plaats werden drie organisatoren van de Februaristaking in maart 1941 samen de geuzen op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Een pad in de vorm van 18 zwarte strepen in de vorm van een doodskist loopt van het stadhuis naar het monument. Twee benen voor het beeld staan symbool voor het afgebroken leven van de verzetsstrijders.’’

Begraafplaats

Aan de andere zijde van de 51 meter hoge toren, bevindt zich een begraafplaats uit de periode 1000/1050. Een DNA-test van de botten toonde een match met een tandarts uit Rotterdam. ,,De belangrijkste mensen werden in de kerk begraven, anderen daarbuiten waarbij de minst belangrijke het verst van de kerk’’, vertelt de stadsgids. Een tegel in een nieuwbouwpand wijst op de aanwezigheid van de oude begraafplaats. Aan de kerkring bevinden zich verder de voormalige destilleerderij van H. van Toor Jz. en de winkel en kantoren van deze zaak. In de gevel een glas in loodraam met flessen advocaat en het jaartal 1883.

Derrie

De plaatsnaam Vlaardingen is afgeleid van het woord Vleer dat moeras betekent. De straatnamen zoals Deyer, in modern Nederlands derrie, verwijzen naar die natte bodem. Uniek in Vlaardingen is de Oude Lijnbaan. In Vlaardingen was de touwslagerij een bloeiende bedrijfstak vanwege de grote behoefte van de scheepvaart aan touw.  Tussen 1611 en 1968 werd er in Vlaardingen touw geslagen. De lijnbaan ligt in het gebied ten zuiden van de kerk waar de slag bij Vlaardingen plaats vond. De touwslagerij met kantoorgebouw is aangewezen als rijksmonument.

 

Mannetjesputter Fenacolius zorgde voor opbouw kerk Maassluis

Fenacolius is een bekende predikant uit Maassluis maar zijn naam doet in het Westland weinig belletjes rinkelen. Historicus Adri van Vliet spijkerde de kennis over deze workaholic en predikant bij tijdens een lezing voor het Genootschap Oud Westland op woensdag 17 april in de Ontmoetingskerk Naaldwijk.

Eigenlijk heette Fenacolius gewoon Jan Vennecool maar tijdens zijn studie theologie in Leiden verlatijnste hij zijn naam zoals in die tijd aan de universiteit gebruikelijk was. Vennecool werd in 1577 in Zevenhuizen geboren als zoon van een schoolmeester. Na zijn schooltijd ging hij naar de Latijnse school in Delft en daarna op 18-jarige leeftijd naar Leiden om daar verder te studeren. Kennelijk was de nood aan predikanten groot want de gemeente ’t Woudt deed al na zeer korte tijd een beroep op de als vlijtig bekend staande student.

Fenacolius ging niet in op het aanbod omdat hij nog te jong was. Twee jaar later nam hij echter een functie aan als conrector in Delft. Hij studeerde versneld af. In 1601 kwam er een nieuw beroep uit ’t Woudt en dit maal startte Fenacolius met veel energie zijn werkzaamheden. Naast preekvoorbereiding hield de jonge predikant zich bezig met dopen, het sluiten van huwelijken en veel tuchtzaken. Aan het eerste avondmaal onder Fenacolius namen vijftien gemeenteleden deel. De kerkelijke tucht was streng. Fenacolius ging overal langs om te kijken of er redenen waren om niet deel te nemen.

‘t Woudt

In zijn Woudtse tijd trouwde Fenacolius met een drie jaar jongere brouwersdochter uit Delft. Na zeven jaar in ’t Woudt verhuisde de dan 30-jarige predikant naar Maassluis. Zes jaar later kreeg hij een huis aan het Zuidvliet, waar zijn meeste kinderen werden geboren. Ook in Maassluis pakte Fenacolius de zaken energiek aan. Hij structureerde de vergaderingen van de kerkenraad en joeg de loslopende honden uit de kerk weg. Hij regelde dat niet de ambachtsheer Jacob van Egmond maar de kerkelijke gemeente de leden van de kerkenraad benoemde.

Fenacolius was ook de drijvende kracht achter de afscheiding van Maassluis van Maasland. In 1614 werd de acte van separatie getekend door raadspensionaris Johan van Oldebarnevelt. Maassluis kreeg de mogelijkheid te groeien als vissersplaats. Door al zijn maatschappelijke activiteiten is het de vraag hoe vaak Fenancolius thuis was bij zijn gezin. De predikant was ook nog lid van de classis Delft en een nog hogere kerkelijke vergadering in Zuid-Holland. ,,Hij was hooguit drie maanden thuis en de rest altijd op reis’’, luidde de conclusie van Adri van Vliet.

Uurwerk

Het kerkgebouw in Maassluis werd te klein voor de groeiende gemeente. Voor het in die tijd gigantische bedrag van fl. 1364,- werden twee galerijen aangelegd. Tijdens een dienst brak echter een balk met dodelijk gevolg. Het kerkgebouw is uiteindelijk in de jaren zeventig van de vorige eeuw afgebroken. De gemeente Maassluis heeft toen het uurwerk voor een bedrag van fl. 7000,- kunnen veilig stellen. Het bevindt zich nu het stadhuis van Maassluis. Na het ongeval werd besloten tot de bouw van een nieuwe grotere kerk op het schanseiland.

De kosten van de nieuwbouw bedroegen fl. 7000,- Omgerekend naar nu is dat € 950.000,-. Bij de Amsterdamse stadsarchitect Hendrick de Keyser werden bouwtekeningen besteld. Stadsbouwmeester Maarten Gillisz. van de Pijpen zorgde voor de uitvoering en Fenacolius bemoeide zich met elk detail. Op 16 oktober 1639 werd de kerk in gebruik genomen. De vrouw van Fenacolius maakte dit niet meer mee. Zij was kort tevoren overleden. Dat verhinderde de predikant niet om zelf de preek over psalm 122 uit spreken.

Dood vrouw

Ondanks het verlies van zijn vrouw bleef Fenacolius onvermoeibaar. Hij zorgde voor de oprichting van een College van de kleine visserij, een verzekering voor de nabestaanden van vissers, die niet meer terugkeerden van zee. Ook was de dominee wetenschappelijk actief. Hij verzorgde een vertaling van de civitate dei van Augustinus, die tot in de twintigste eeuw is geschreven. Daarnaast vertaalde de predikant het werk van de Griekse geschiedschrijver Polybius en schreef hij een Romeinse geschiedenis.

In de godsdiensttwisten  tijdens het twaalfjarig bestand probeerden Fenacolius en de kerkenraad de remonstrantse theoloog Arminius op een zijspoor te krijgen. De Maaslandse predikant Van Vliet sympathiseerde op zijn beurt weer met deze Arminius en beschuldigt Fenacolius. Deze zoekt steun bij andere orthodoxe predikanten met als resultaat dat de preekbevoegdheid van Van Vliet werd ingetrokken. Het theologisch conflict wordt uiteindelijk beslecht op de synode van Dordrecht. Remonstrantse predikanten krijgen de keuze tussen vertrek uit de republiek of het inleveren van hun preekbevoegdheid. ,,Fenacolius was een mannetjesputter op veel terreinen’’, concludeerde Adri van Vliet ,,Hij heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de Hervormde Kerk in Maassluis.’’