Jaarboek Oud-Westland 2017

Jaarboek Genootschap Oud-Westland 2017

Dit jaar verschijnt het Historisch Jaarboek Westland van het Genootschap Oud-Westland voor de dertigste keer. Met instemming van het bestuur is het jubileumnummer voor de gelegenheid extra dik uitgevallen en is de oplage verhoogd. Auteurs van naam en faam hebben eraan meegewerkt. Dit heeft een groot aantal interessante artikelen opgeleverd. Wij noemen er slechts enkele.

Martha Vollering geeft in haar bijdrage, bijna een eeuw na de invoering van het vrouwenkiesrecht, een schets van de vrouwelijke pioniers in de Westlandse politiek. De eerste vrouw in een Westlandse gemeenteraad trad aan in 1939. Het was de legendarische mr. Marcus, die kantoor hield aan de Dijkweg in Honselersdijk. Zij trad vaak op als curator bij faillissementen in de tuinbouw. Mr. Marcus was raadslid voor de Christelijk Historische Unie. De Anti Revolutionaire Partij wilde niet met haar samenwerken. Voor de mannenbroeders was een vrouw in de politiek een stap te ver. Van mr. Marcus werd gezegd dat zij ‘ten onrechte de plek van een man bezet hield’.

Klok RK Adrianuskerk, foto Ron NieuwenhuizenOp de voorpagina van het jaarboek staat één van de drie klokken van de RK Adrianuskerk in Naaldwijk. De vier oude klokken van de kerk zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog onder vergeefs protest van de toenmalige pastoor afgevoerd naar Duitsland als grondstof voor de wapenindustrie. Personeel van de NSB-aannemer P.J. Meulenberg haalde de klokken uit de kerktoren. Meulenberg roofde in het hele land duizend klokken. De aannemer uit Heerlen werd daarvoor persoonlijk door Herman Göring onderscheiden. Na de oorlog zat Meulenberg jarenlang in de gevangenis. Het duurde tot 1948 voordat er weer nieuwe klokken in de toren van de Adrianuskerk hingen.

Veertig jaar geleden schreef Leo Duifhuizen een doctoraalscriptie over de Reformatie in het Westland. Ter gelegenheid van het Lutherjaar 2017 is hij op verzoek van de redactie opnieuw in het onderwerp gedoken. Wij lezen over de periode tussen het moment dat Luther in 1517 zijn 95 stellingen op de deur van de slotkapel in Wittenberg spijkerde tot de inval van de Watergeuzen in het Westland in 1572. Het Lutheranisme kreeg in onze streek slechts zeer geringe aanhang. Wel vond er in 1535 een heftig oproer van wederdopers in Poeldijk plaats. Daarna bleef het jarenlang rustig totdat het Calvinisme aanhang kreeg. Pastoor Arent Vos uit De Lier ging over tot de nieuwe leer. Zijn leven eindigde in 1570 op de brandstapel in Den Haag. Na de komst van de geuzen waren de katholieken aan de beurt. Kapelaan Jacobus Lacops en pastoor A. van Hilvarenbeek werden opgehangen in een turfschuur in Den Brielle. Zij werden later heilig verklaard als de martelaren van Gorcum.

De bibliografie van de in het afgelopen jaar verschenen boeken en artikelen over het Westland is weer verzorgd door Hennie van Raaij-Lipman. De Archeologische kroniek is deze keer van de hand van Niels van Waveren. Ook treft u het jaarverslag over 2016 aan van secretaris Leen Valstar van het Genootschap. Tot slot is een handzaam overzicht opgenomen van de inhoud van de jaarboeken 2008 tot en met 2017.

Het jaarboek is na 16 september verkrijgbaar in het Westlands Museum en de Westlandse boekhandels. De prijs bedraagt €12,90. Leden van het Genootschap Oud-Westland ontvangen het boek gratis. Dat geldt ook voor degenen die dit jaar nog besluiten met ingang van 2018 lid te worden.

Meer geld voor cultureel erfgoed

Persbericht Genootschap Oud-Westland

Meer aandacht voor cultuur erfgoed in Westland

De gemeente Westland heeft in deze collegeperiode haar beleid gericht op de terreinen economie en sociaal. Daardoor is er de afgelopen jaren nauwelijks geld beschikbaar geweest voor onder meer het cultureel erfgoed.  In een volgende raadsperiode komt dit punt opnieuw op de agenda, mogelijk ook met meer geld. Het beleid wordt dan: economie en sociaal én cultureel erfgoed. Dit heeft burgemeester J. van der Tak meegedeeld tijdens een gesprek met Frank de Klerk en Wil van den Bos Czn namens het bestuur van het Genootschap Oud-Westland. Aanleiding voor het gesprek was de kritiek die het Genootschap heeft op onderdelen van het beleid betreffende het cultureel erfgoed door de gemeente Westland.

Een voorbeeld waarin het cultuur erfgoed het onderspit heeft gedolven ten opzichte van de economie is de nieuwbouw vlak bij de historische druiventuin Sonnehoeck. De Sonnenoeck is vanuit de Poeldijkseweg volledig ingepakt. Burgemeester van der Tak schetst het dilemma van behoud van het prachtige cultureel erfgoed Sonnehoeck enerzijds en de noodzaak van nieuwbouw in De Westlandse Zoom anderzijds.  De druiventuin is ingepast in het plan, maar daar kan je verschillend naar kijken.

Van der Tak noemt de bouw van Kwintrum in Kwintsheul ook een voorbeeld van planologie, die in een ver verleden niet goed is verlopen. Er zijn echter genoeg andere voorbeelden waarin de gemeente wel goed heeft geopereerd. Een plan van Vestia om de huizen aan de Prins Bernardstraat in Naaldwijk af te breken en de  Adrianuskerk met nieuwbouw in te pakken heeft het niet gehaald.  In ’s-Gravenzande liggen twee prachtplannen om historie én het hart van ’s-Gravenzande te verbinden. In Honselersdijk is het kerkgebouw Rehoboth bewaard gebleven en van binnen zelfs stijlvol verbouwd voor ruimer gebruik.

De burgemeester vraagt er begrip voor dat het aantal bewoners van Westland sterk groeit en nieuwbouw noodzakelijk is. Tot 2025 vindt groei van de relatief jonge bevolking plaats. De groei komt voor een belangrijk deel van Poolse immigranten.  In de nieuwbouw komen vooral Westlanders te wonen. ,,Wij bouwen nog steeds voor de Westlanders’’, zegt Van der Tak. ,,Het is niet onze lijn voor anderen te bouwen.’’ Dit laatste wordt door Van den Bos bestreden. “Er stromen te veel inwoners van buiten de gemeente in waardoor weer op termijn extra nieuwbouw noodzakelijk is’

Duitse Orde in Maasland

Jacques Moerman over Duitse Orde in Maasland

De Duitse orde werd in 1190 opgericht voor de verzorging van de gewonden tijdens de Derde Kruistocht. In onze omgeving werd de Commanderij van Maasland een belangrijk steunpunt voor deze orde in de Nederlanden. Op woensdag 11 april jl. hield de bekende historicus Jacques Moerman een lezing over het leven van de commandeur in Maasland.

“In Akko (Israël) stichtte de Duitse orde tijden de Derde Kruistocht (1189-1192) het hospitaal van St Marie”, zei Moerman. “Na de kruistocht verplaatste de orde haar activiteiten naar het oosten naar Estland en Letland. De orde had twee standen, de priesters en de strijders. Deze kruisridders waren een mix tussen caritas en geweld en zij hadden het monopolie op de handel in het Oostzeegebied.”

In de noordelijke Nederlanden bestonden 15 landcommanderijen waaronder die van Utrecht. De landcommanderij van Utrecht had weer 12 gewone commanderijen zoals die van Maasland. In de 11 en 12 eeuw lag Maasland dichter bij de Maas maar het dorp kwam later op de huidige plaats te liggen. In 1241 ging het patronaatsrecht van de kerk van Maasland naar de Duitse orde. De kerk van Maasland werd genoemd naar Maria Magdalena.

Orgel

Moerman gaf een sfeertekening door op een radio een geluidsbandje van een middeleeuws orgel te laten horen zodat de bezoekers in de sfeer konden proeven van een kerkdienst in die tijd in Maasland. Ook liet hij een afbeelding zien van Karolingische vondsten aan de Herenlaan in Maasland, waar de Duitse orde aanvankelijk was gehuisvest. Begin 1365 vond de verhuizing naar het dorp plaats. Na de sloop in 1724 herinnert alleen het zomerhuis uit 1557 nog aan de aanwezigheid van de Duitse orde. Het is destijds door Jasper van Egmond gebouwd voor zijn moeder Anna van Almonde.

De komst van de soldatenvrouw Lyske zorgde voor leven in de commanderij. Lyske kreeg al snel een relatie met de commandeur Aelbrecht van Egmond, die geen probleem maakte van de bijnaam van Lyske. Die luidde ‘Langneusdehoer’. Toen echter de schout en een andere gerechtsdienaar tijdens een gastvrije maaltijd vroegen waar deze naam vandaan kwam, konden zij meteen vertrekken.

In het tweede deel van de lezing besteedde Moerman aandacht aan het werk van de landmeter Jan Jansz. Potter, die de landerijen van de Duitsche Orde in Maasland in 1570 in een fraai kaartboek heeft vastgelegd. Potter studeerde geometrie in Leuven en werd landmeter en notaris in Delft. Een van opdrachtgevers was het hoogheemraadschap. Aanvankelijk werkte hij ook voor koning Philips II totdat hij in de eerste fase van de Nederlandse opstand koos voor de reformatie.

Geologie van het Westland en haar kust

Wind en water geven Westland nog steeds vorm

Door Frank de Klerk

Het landschap van West Nederland geldt als relatief jong. Toch gaat de vorming van het landschap in het Westland duizenden jaren terug. Factoren als water en wind, die destijds het landschap vorm gaven, laten nog steeds hun krachten gelden. Zij vormden het onderwerp van een lezing van geoloog dr. Bert van der Valk voor het genootschap Oud-Westland in de Noviteit in Monster.

Van der Valk weet waarover hij spreekt. Hij studeerde geologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en promoveerde 25 jaar geleden op het Nederlandse strandwallenlandschap. Hij maakt in de geologie van het Westland onderscheid tussen tenminste drie oude landschappen waarvan de vorming teruggaat tot meer dan 6000 jaar gelden: een oud getijdenlandschap met lage, al bewoonde strandwallen, het landschap van de pre-romeinse inbraken van de zee in een veenlandschap en het landschap van de huidige kust.

Die eerste twee landschappen zijn nog maar beperkt zichtbaar, je moet echt weten waar je bent. Aan de hand van theorie en praktijk gaf van der Valk een “guided tour” met behulp van platte gronden en foto’s. Hij doorkruiste de gemeente Westland van oud naar jong landschap en van oost naar west over het hedendaagse autowegennet.

Watersnood

Bepalend voor het landschap zijn een aantal doorbraken in de zandwallen vanuit de zee. De zee is lang een grote bedreiging geweest voor het achterliggende gebied. Het Hoogheemraadschap van Delfland zag zich gedwongen om strandhoofden te bouwen. Dat was nodig omdat op sommige plekken de duinen slechts vijf meter breed en acht meter hoog waren. “Tijdens de watersnood van 1953 is er bij Ter Heijde bijna een doorbraak van de zee geweest”, zei Van der Valk.

De stijging van de zeespiegel is volgens de geoloog een punt van aanhoudende zorg. “Daar moeten wij echt over nadenken”, zei van der Valk. “De afgelopen duizend jaar is de zeespiegel nauwelijks gestegen. Nu dreigt de zee in 100 jaar tijd 20 centimeter te stijgen. Het probleem wordt nog versterkt door de daling van de bodem ten gevolge van het onttrekken van grondwater. De bodem kan daardoor vele meters inklinken. Tokyo is een voorbeeld van wat er kan gebeuren. Daar daalde de bodem door de onttrekking van grondwater 6 meter in 100 jaar tijd.”

Zandmotor

In zijn werk houdt Van der Valk zich professioneel bezig met de kustverdediging. De vijand is in dit geval het water. Duinen en strandwallen hebben naast bescherming nog twee andere belangrijke functies: waterwinning en toerisme. “Die waterwinning heeft ervoor gezorgd dat de duinen grotendeels behouden zijn gebleven en niet zijn volgebouwd”, zei Van der Valk. “Sinds 1995 zijn wij in Nederland bezig met uitbouw van de duinen door zandaanvoer aan de zeekant. Dat werkt veel beter dan versterking van de duinen door ophoging. Die oplossing is 2 à 3 keer zo duur dan aanvulling van zand op de stranden. Een kuub zand voor de zandmotor kostte slechts € 2,50. Dat zand is 10 kilometer uit de kust op 20 meter diepte opgepompt. In Singapore moeten zij het 100 kilometer verder van 100 meter diep halen. Er zijn weinig landen die zoveel land zo dicht voor de deur hebben liggen. Wij weten niet hoe rijk wij zijn.”

Gruwelijk einde ‘relifanaat’

Onderstaand artikel verscheen 9 december 2016 in AD Westland, in de rubriek Ouder Westland. Dit naar aanleiding van de lezing van Sander Wassing voor Genootschap Oud Westland getiteld ‘Wederdopers’ op 7 december 2016 in De Lier. Het artikel is overgenomen met toestemming van de auteur (Rien van den Anker).

Voorjaar 1536 was Poeldijk in het nieuws. Geradicaliseerde wederdopers die in het Duitse Münster tevergeefs op het einde van de wereld hadden gewacht, wilden, nu vanuit het Westlandse dorp, de wereld zuiveren van afgoderij en zondaars. Het werd een bloedbad.

Sander Wassing tijdens de lezing - Foto Thierry SchutHistoricus Sander Wassing mag het eigenlijk niet zeggen, maar geeft toe uit Syrië teruggekeerde IS-strijders en uit Münster huiswaarts kerende wederdopers wel eens met elkaar te hebben vergeleken. “Ja, stiekem, want historisch gezien moet je daar voorzichtig mee zijn.”

Beide groepen zijn immers op zoek naar de aardse heilstaat of het ‘nieuwe Jeruzalem’, op weg naar het einde der tijden. “En toen dat niet kwam, keerden de wederdopers rovend en moordend terug. Wie denkt dat religieuze radicaliteit alleen van nu is, vergist zich. Ook aan het begin van de Reformatie zijn vele onschuldige slachtoffers gevallen, in naam van god.” Wassing komt uit Hazerswoude, waar de wederdopers ook huishielden, raakte gefascineerd door deze gelovigen en specialiseerde zich in het onderwerp.

Maarten Luther heeft na het slaan van zijn kritische stellingen aan de kerkpoort in Wittenberg in 1517 geen idee gehad dat zijn actie ook zou leiden tot, noem het maar gerust, terroristisch gedrag van (radicale) volgelingen.

Zo ontstaan er vanaf 1530 ook binnen de Nederlandse lutheranen de zogenoemde wederdopers. Felle gelovigen voor wie het vereren van heiligenbeelden en het dopen van onwetende pasgeborenen uit den boze is. In principe was alles geoorloofd om de wereld te zuiveren van ongelovigen en zondaars.
Het wachten was op het nieuwe Jeruzalem en de komst daarvan mocht desnoods met geweld een handje worden geholpen. Toen wederdoop-gezinden in het Duitse Münster het bestuur overnamen, waren Nederlandse gelijkgelovigen ervan overtuigd dat daar dat nieuwe Jeruzalem vanuit de hemel zou neerdalen. Velen trokken daarom oostwaarts.

'Koning' Jan Beukelsz. - Illustratie Heinrich AldegreverHun leider, Jan Beukelsz nam al snel de macht over, benoemde zich tot koning inclusief een hofhouding, met ruimte voor een dozijn vrouwen. Roomse kerken en kloosters werden verwoest. Kort daarop werd de stad belegerd door de bisschop van Münster. Na een oproep van de zelfbenoemde koning schoten honderden Nederlandse wederdopers hem te hulp. Na maanden van strijd viel de stad in juni 1535 door intern verraad. Jan werd doodgemarteld en zijn lijk werd als afschrikwekkend voorbeeld in een kooi opgehangen aan de Münsterse Martinitoren. Enkele radicale wederdopers slaagden erin te ontsnappen en gingen plunderend op zoek naar hun Jeruzalem. Ook bewogen zij zich richting huis, in de wetenschap dat ze daar – na Münster – niet meer welkom waren en streng zouden worden gestraft.

Ze maakten overal amok, eerst (naaktlopend) in Amsterdam, later waren er rellen in het Zuid-Hollandse Hazerswoude-Dorp waar op nieuwjaarsdag een groep van zestig personen het dorp probeerde te overvallen. Toen dat mislukte, verdwenen de bendeleden endoken zij pas begin maart 1536 weer op in Poeldijk. Daar ontstond een religieuze revolte toen ene Adriaen Adriaensz uit Hazerswoude daar in trance raakte. Deze leerling van Jan Beukelsz zag visioenen met een kroon, een zwaard en een wit paard dat uit de hemel kwam neerdalen. Met die instrumenten zou Poeldijk klaar en zuiver moeten worden gemaakt voor de eindtijd. Honderden wederdopers trokken richting Westland naar deze ‘Coninck van Israël’.

Na radicale religieuze rellen stuurde het gezag honderden ruiters naar Poeldijk om met de gewapende Wederdopers af te rekenen. Die verschansten zich in de hoeve van Jutte Eeuwouts. Ze hielden maar kort stand. Er waren veel doden en gewonden. Het lijk van Adriaensz is later gevonden, maar toch nog opgehangen, aan zijn benen. Zijn hoofd, ernaast gestoken op een stok.

En dan had hij geluk. Zijn assistent werd levend vastgebonden, waarna zijn hart uit het lijf werd gerukt. Mogelijk is door dit afschrikwekkende optreden de radicaliteit van de wederdopers voor altijd verstild.

Voor historicus Wassing is het nog onduidelijk waar die Poeldijkse hoeve gelegen moet hebben, evenzo waarom Adriaensz uiteindelijk in het Westland terecht kwam. “Er zijn aanwijzingen dat er familierelaties waren, maar het kan ook zo zijn dat de wederdopers welbewust een plek uitkozen, die dichtbij het Haagse machtscentrum lag, maar die ook wat geïsoleerd en dus redelijk onbereikbaar was.”