Bastaard-Oranje Justinus keek naar toneel in Monster
Justinus van Nassau is wellicht de minst bekende zoon van Willem van Oranje. Hij was de enige bastaardzoon van de Prins en kreeg een goede opvoeding aan het hof op het stamslot van de Oranjes, Dillenburg. Zijn leven lang onderhield hij uitstekende contacten met zijn halfbroers Maurits en Frederik Hendrik.
Justinus was het onderwerp van de lezing ‘Bastaard van Oranje’ op 12 februari door Adri P. van Vliet voor het Genootschap Oud-Westland. Tijdens zijn voordracht ging Van Vliet uitgebreid in op de verschillende fasen van het boeiende leven van Justinus: zijn opvoeding, zijn functie als luitenant-generaal van Zeeland, zijn leven als bastaard en diplomaat, als gouverneur van Breda en zijn oude dag in Leiden.
Bijzonder aan de lezing was dat Van Vliet gebruik maakte van materiaal uit het Historisch Archief Westland om een link te leggen tussen Justinus en onze streek. ,,In 1589 vertrok een stoet vanuit Den Haag naar Monster voor de inhuldiging van Maurits als ambachtsheer van Monster’’, zei Van Vliet ,,Het Ambacht Monster was door Willem van Oranje verpand om de oorlog tegen de Spanjaarden te bekostigen. Maurits slaagde erin om Monster terug te kopen. Bij die gelegenheid werd een toneelstuk door de kinderen opgevoerd, dat voor de gelegenheid door de schoolmeester was geschreven. De tekst bevindt zich in het Historisch Archief Westland.’’
Armada
Justinus doorliep een militaire carrière. Hij was luitenant-generaal van de Zeeuwse vloot. Zijn grootste wapenfeit op zee was dat hij in 1588 wist te voorkomen dat de Spaanse Armada, die in het kanaal lag, door schepen vanuit Duinkerken en Nieuwpoort met de extra mankrachten werd versterkt. Aangezien Justinus als bastaard geen recht had op een deel van de erfenis van zijn vader Willem van Oranje, hield hij zijn financiële administratie goed in de gaten. Aan Zeeland declareerde hij 1800 Vlaamse ponden per kwartaal. Omgerekend naar nu zou dat een bedrag van € 300.000 zijn. In 1601 werd hij gouverneur van Breda en ontving 400 ponden per maand, minder maar nog steeds een goede vergoeding.
De Bastaard Oranje bleef tot het twaalfjarig bestand in 1609 in Breda. Toen moest hij het veld ruimen voor zijn vijf jaar oudere aan het Hof van Philips II katholiek opgevoede halfbroer Philip-Willem. In Breda werd de katholieke eredienst hersteld. Ondanks de religieuze tegenstellingen bleven de familiebanden intact. Toen Filips Willem in 1618 overleed, ging de erfenis naar zijn halfbroer Maurits.
Geluksvogel
Justinus kon terug keren naar Breda. Dat duurde tot 1625 toen de stad na een beleg door de veldheer Spinola weer in Spaanse handen viel. ,,Een van de voorwaarden bij capitulatie was dat Justinus veilig met zijn huisraad uit Breda kon vertrekken,’’ zei van Vliet. ,,Daarna woonde Justinus in Rotterdam en Leiden waar hij een huurwoning aan de Hooigracht betrok. Na zijn dood kreeg hij een praalgraf in de Hooglandse kerk in Leiden. In die tijd moet Justinus ongetwijfeld ook Paleis Honselersdijk hebben bezocht. Justinus was een geluksvogel vanwege zijn netwerk van familieleden. Hoewel hij als gouverneur Breda verloor, was Justinus een veelzijdig man, die ondanks het ontbreken van een erfenis het er redelijk goed vanaf heeft gebracht.’’