In de Middeleeuwen was de gemiddelde leeftijd de helft lager dan tegenwoordig. Het gevolg was dat van de 63 ridderlijke geslachten in onze streken er slechts 12 overleefden tot 1470. Als de zonen jong kwamen te overlijden ging de erfopvolging vaak via de vrouwelijke lijn. Professor Jaap van Duijn sprak op 10 december tijdens een webinar over een drietal erfdochters in het Westland. Via deze link is een opname van deze webinar te bekijken.
Van Duijn schetste de ontwikkeling van het Huis van Holland waarvan de graven het vierhonderd jaar van 889 tot 1299 hebben volgehouden. Daarna volgende de huizen van Henegouwen, Beieren, Bourgondië en Habsburg. Het Westland had zijn eigen adel. Van Duijn besprak een drietal edelen: Unarch van Nadelwich, Johan van Polanen en Wilhelmina van Naaldwijk.
Over Unarch van Nadelwich weten wij weinig behalve dat hij heer is geweest in het gebied van Naaldwijk, waarvan de plaatsnaam al in 1156 bekend was. Ook het ontstaan van de plaatsnaam is in nevelen gehuld. Wel weten wij dat Unarch een zoon en een of twee dochters had. Een van deze dochters trouwde met Dirk I van Voorne. Het huis van Voorne was verwant aan de graven van Holland, waarschijnlijk via een bastaardzoon van een van de graven.
Van Polanen. Een tweede erfdochter was Johanna van Polanen uit Monster. De Van Polanens waren verwant aan de Van Duivenvoordes en eveneens een zijtak van de Van Wassenaars. Het familiewapen Van Polanen is gelijk aan dat van Monster en Voorschoten. Jan I van Polanen (1285-1342) was een halfbroer van Willem van Duivenvoorde. Zijn zoon Jan II (1325-1378) vestigde zich in Brabant en ligt begraven in de Grote Kerk in Breda. Zijn kleindochter Johanna trouwde in 1403 met Engelbrecht van Nassau Dillenburg. Door dit huwelijk komen de titels van heer van Breda, Polanen en Naaldwijk in het huis van Oranje.
De derde erfdochter is Wilhelmina van Naaldwijk. De dochter uit haar huwelijk met Jan III van Montfort zorgde voor een huwelijksband met de Arenbergs. Het is Karel Arenberg die het slot Honselersdijk met alle toebehoren in 1612 verkocht aan stadhouder Frederik Hendrik. De prijs bedroeg 360.000 gulden, een kapitaal voor die tijd. Het Westland kleurde steeds meer Oranje. In 1638 verkochten de Staten van Holland ’s-Gravenzande en Zandambacht voor 27.843 gulden aan de prins.