Jaarverslag 2020

Algemene ledenvergaderingen

Op dinsdag 11 februari werd de Algemene Ledenvergadering gehouden. Er waren dit jaar geen bestuurswisselingen. Een belangrijk punt was de voorgenomen statutenwijziging. Omdat tijdens acties van het genootschap was gebleken dat de doelstelling van het genootschap te beperkt kon zijn, is een wijziging door het bestuur voorgesteld. De wijziging kon echter slechts worden goedgekeurd indien tweederde van het aantal leden aanwezig zou zijn om te stemmen. De punten van wijziging werden besproken en bediscussieerd. In een nieuw uit te schrijven ledenvergadering konden ze pas in stemming worden gebracht. Deze extra Algemene Ledenvergadering werd op 4
maart 2020 in het Westlands Museum gehouden.
Daar werd de statutenwijziging opnieuw besproken en nu met unanieme instemming aangenomen.
De notulen van beide Algemene Ledenvergaderingen zijn te lezen op de website onder Bestuur.

Erfgoedbescherming

Het GOW heeft afgelopen jaar veel aandacht besteed aan erfgoedbescherming volgend op de statutenwijziging die in de ALV is goedgekeurd. Hiertoe is met een groot aantal historische verenigingen, het Westlands Museum, het Atlantikwall museum en Stichting Monumentaal Westland de werkgroep Erfgoedbescherming Westland opgezet, waarbij het genootschap de voorzittersrol en het penvoerderschap op zich neemt. Doel is om de inspanning op dit terrein te bundelen.
In augustus 2020 is een reactie naar de gemeente Westland gestuurd met betrekking tot het bouwplan De Harmonie. Kern ervan is dat het bouwplan te massaal is in verhouding tot het tegenovergelegen rijksmonument Huize Bijdorp. De gemeente heeft in 2020 nog geen antwoord gegeven.
Ook is bezwaar gemaakt tegen een door de gemeente Westland op 23-6-2020 verleende omgevingsvergunning voor de ruiming van de RK begraafplaats aan de Dijkweg in Naaldwijk. Het college van B en W heeft nog niet beslist op het bezwaarschrift in afwachting van de uitkomst van een aanwijzingsprocedure van de begraafplaats tot gemeentelijk monument. De aanvragers, de Bond Heemschut, het Cuypersgenootschap en het GOW hebben de gelegenheid gekregen om de waarde door middel van een funerair-historisch en kunsthistorisch rapport aan te tonen.
De werkgroep Erfgoedbescherming Westland heeft inbreng geleverd op de omgevingsvisie Westland, die onder andere uitgaat van verdichting en hoogbouw in de kernen. Dit heeft geresulteerd in de toevoeging: ‘wij houden rekening met historische dorpsgezichten en gaan vroegtijdig in overleg met de historische verenigingen’. Een vergadering met wethouder Piet Vreugdenhil, Gustaaf van Gaalen, Jan Maat en Frank de Klerk heeft geleid tot de instelling van een halfjaarlijks overleg om tot snellere actie te kunnen komen en erfgoed in het Westland beter te beschermen.

Lezingen

Dinsdag 11 februari hielden drs. Tim de Ridder en Roosje Peeters MA een lezing in zaal De Hoeksteen in Maasdijk. Onderwerp was ‘Grafelijke hoven in Holland’. De Ridder sprak over de ontwikkelingen in de kustregio van Nederland in de periode 900-1300.
Archeologisch onderzoek en spitten in historische bronnen heeft veel kennis opgeleverd. Holland bestond aanvankelijk uit verschillende kerngewesten en het was niet scherp begrensd. Van de negende t/m de elfde eeuw was de invloed van de Vikingen heel groot. In 885 kwam Gerulf, stamvader van het Hollandse gravenhuis, aan de macht. De graven bouwden ringwalburchten als bescherming tegen de Vikingen (Middelburg, Den Burg op Texel, Rijnsburg, enz). Daarnaast kwamen er dingplaatsen waar recht werd gesproken en grafelijke hoven van waaruit werd bestuurd. Alkmaar en Haarlem, Rijnsburg en Vlaardingen waren plaatsen waar de graaf zelf kwam voor belastingheffing.
De term Holland is pas in gebruik aan het eind van de elfde eeuw, in 1101 aangeduid als graafschap.
Eerder was er wel sprake van koningsgoed Maasland, dat Maasland, Schipluiden en De Lier omvatte en in 985 aan graaf Dirk II was geschonken door koning Otto III. Hierna begon de ontginning van het moerasachtige gebied. Het tol heffen van Dirk III leidde tot een treffen met de keizer en Dirks verrassende overwinning gaf hem meer zeggenschap over het graafschap. Vlaardingen werd belangrijker, had een hof en kreeg zelfs een eigen munt. Inklinking van de veenlaag maakte aanleg van dijken noodzakelijk. Rond 1170 werd de Maasdijk aangelegd. In de dertiende eeuw groeiden de steden. Immigratie was ook toen al aan de orde bleek uit isotopenonderzoek aan opgegraven skeletten. Vlaardingen had in 1246 een jaarmarkt en net als Leiden en Dordrecht eigen stadsrechten.
Mogelijk waren er in Zuid-Holland grafelijke hoven in Leiden, Den Haag, Delft, Gouda, Vlaardingen, Dordrecht, Valkenburg, Pijnacker, ’s-Gravenzande, Wassenaar, Wateringen, Rodenrijs en Overschie. Onderzoek is nodig, besluit Tim de Ridder zijn lezing.

Roosje Peeters vertelde hierna over haar promotieonderzoek naar Hoven in Holland. Ze heeft koningsoorkonden uit 889, 922, 969 en 985 bestudeerd waaruit blijkt dat graven bezittingen ontvingen. In 985 kreeg graaf Dirk II alle land in bezit tussen de rivieren de IJssel en de Lier. Roosje gaf aan dat een hof niet een kasteel hoefde te zijn, maar meer een centrum van exploitatie van een domein. In het Goederenregister van de kerk van Utrecht uit 900 komen landerijen voor uit Maasland, De Lier, Honselersdijk en Monster, die als erfenis zijn overgedragen. In andere documenten worden grondeigenaren genoemd als Van Naaldwijk, Uter Lyere en Van de Wateringe.
Deze eigenaren bezaten veel bezittingen tussen Poeldijk en Vlaardingen. In HISGIS (Historisch Geografisch Informatiesysteem) kan informatie worden gevonden over kadastrale gegevens vanaf 1811. Op de vraag of er hoven waren in het Westland kon mevrouw Peeters duidelijk zijn. In het werk van De Monté ver Loren vond zij dat in 1375 werd verhaald over ‘dat oude hof’ van Albrecht van Wateringen. Al in de tiende eeuw was er bewoning rondom Wateringen en in Monster, maar of er een hof was? Gebieden in De Lier en Zouteveen werden door Floris, graaf van Holland, in 1282 voor eeuwig gegeven aan Jan Persijn. In Maasland verpachtte graaf Floris V in 1272 grond, ‘hoflant’ genoemd. In Loosduinen werd in 1186 een grafelijk huwelijk gesloten aan een hof. In de kaartboeken van de Cisterciënzer vrouwenabdij Leeuwenhorst bij Noordwijk en de Benedictijner abdij in Egmond worden bezittingen in Westland genoemd. Er zal nog verder onderzoek volgen, ook in het Westland!
Roosje Peeters besluit met het verzoek om kennis met haar te delen.
Er waren 125 bezoekers waarvan 11 niet-leden.

Woensdag 11 november vond de webinarlezing ‘Hoveniers van Oranje‘ door dr. Lenneke Berkhout plaats.
In de zeventiende eeuw streefden de prinsen van Oranje in de pasgevormde Republiek der Zeven Provinciën naar aanzien en prestige. Dat kwam ook tot uiting in de aanleg van goed onderhouden tuinen bij hun paleizen en buitenverblijven. Historica Lenneke Berkhout promoveerde in augustus aan de Rijksuniversiteit Groningen op het proefschrift “Hoveniers van Oranje”.
De lezing was toegespitst op het paleis Noordeinde, huis ter Nieuburch in Rijswijk, huis Ten Bosch en Huis Honselaarsdijk. Al deze paleizen kwamen in de zeventiende eeuw in handen van stadhouder Frederik Hendrik, zoon van Willem van Oranje en Louise de Coligny. Frederik Hendrik en later ook zijn kleinzoon Willem III hebben deze paleizen en huizen van fraaie tuinen voorzien, waarvoor zij de beste hoveniers aantrokken. Aanvankelijk waren dit alleen mensen uit de Republiek en de functie ging over van vader op zoon. Zo was vanaf 1622 Gijsbrecht Antonisz van Tooren hovenier van Honselaarsdijk en volgde zijn zoon Anthonie hem op. Bij diens overlijden in 1662 kreeg zijn weduwe de supervisie totdat ze in 1670 vertrok naar het H. Geesthofje in Naaldwijk. Van de familie Verbrugge werkten Cornelis, Jacob en Blasius voor Frederik Hendrik in Honselaarsdijk.
Vanaf 1670 zou het ambt niet meer overgaan van vader op zoon, maar Willem III stelde hoveniers aan op grond van hun persoonlijke kwaliteiten. Concurrentie met Lodewijk XIV, de Zonnekoning, was hiervoor een belangrijke drijfveer. Namen als Jan van der Groen, Jan Padec en Charles de Buisson komen dan in beeld. De laatste kwam uit Frankrijk en introduceerde de techniek van het snoeien van dwergboompjes.
Van de hoveniers van Oranje is veel bekend uit documenten van de Domeinraad. Een hovenier kreeg een aanstellingsakte met instructies. Hij moest een eed afleggen voor de Domeinraad in Den Haag en ‘getrouwheyd en suyveringhe’ zweren. De Oranjes waren goed van betalen. In plaats van de gebruikelijke 250 Carolusguldens betaalden ze er wel 450-800. Hoveniers kregen naast hun jaarloon gratis huisvesting, turf en hout, een rode livrei en vrijstelling van plaatselijke belastingen. Een hovenier had bovendien een goede maatschappelijke positie. Dikwijls werd het ambt gecombineerd met bestuurlijke functies als schepen en gerechtsbode.
Voor de werkzaamheden waren knechten en dagloners nodig. Er waren indrukwekkende parterres, boomgaarden, maar ook moestuinen. Vanaf 1635 mochten geen groenten, kruiden en fruit meer op de markt worden gekocht. Alles voor het hof moest uit de moestuinen komen. Het gebruik van broeibakken voor snellere groei gaf prestige. Honselaarsdijk kreeg in 1680 ook een oranjerie met oranjeboompjes uit Genua en exotische planten via de VOC. Bijzondere taken waren er voor de fontenier-grottier: fonteinen aan de gang houden, de faisantier (pluimveegraaf) en de boswachters en opzichters van het wild.
Dat Honselaarsdijk ‘het Versailles van het noorden’ werd genoemd had niet alleen te maken met de grote schilderijenverzameling van de Oranjes, maar zeker ook met de indrukwekkende tuinen waar veel nieuwe technieken werden geïntroduceerd en internationale kennis werd toegepast door kundige hoveniers.
Van 70 mailadressen is bekend dat werd ingelogd.

Dinsdag 8 december vond de webinarlezing ‘Burgemeester in oorlogstijd‘, door prof. dr. Peter Romijn plaats.
Deze lezing werd enkele malen uitgesteld vanwege coronaperikelen. Bij het webinar voor leden en belangstellenden hebben 52 mailadressen ingelogd.
‘De burgemeester is in normale tijden een schakel tussen het lokaal en nationaal bestuur’, zei Romijn. Het bestuur veranderde in een dwangorganisatie, waarbij de burgemeester uitvoerder van maatregelen van de bezetter werd en tegelijk belangbehartiger was van de burgerij.
Romijn onderscheidde drie fases. Aanvankelijk was er een beleid van geleidelijke aanpassing, dat in augustus 1941 veranderde in nazificatie. Vanaf voorjaar 1944 tot de bevrijding had een verregaande militarisering van het bestuur plaats. Vanuit de rijksoverheid pleitte de hoogste ambtenaar van het ministerie van Binnenlandse Zaken, Karel Frederiks, voor aanblijven omdat vervanging door een NSB’er erger zou zijn. Toen een burgemeester Frederiks vroeg hoe te handelen inzake de Jodenvervolging, luidde het antwoord: ‘Daar is helaas niets aan te doen’.
Op de vraag “Zijn er burgemeesters opgestapt?” antwoordde Romijn dat een derde van alle burgemeesters is vervangen door een NSB’er. Doorgaans gingen de grotere plaatsen naar NSB’ers.
Een voorbeeld van collectief opstappen was de groep van 35 Limburgse burgemeesters, die in 1941 stopten omdat de NSB-commissaris van de Koningin De Marchant et d’Asembourg medewerking aan de nazificatie eiste. De katholieke kerk zorgde voor een sociaal vangnet voor deze burgemeesters.
Romijn benadrukte dat uiteenlopende types NSB-burgemeester werden. Enkele categorieën waren echter oververtegenwoordigd: agrarische bestuurders, oud-Indiëgangers en ambitieuze personen. ‘Zij dachten hun functie te legitimeren met goede bedoelingen en beriepen zich op het christelijk geloof’, zei Romijn.
Na de oorlog volgden zuivering en strafvervolging door de Bijzondere Rechtspleging. Uitgangspunt was de vervanging van ‘foute’ burgemeesters door patriottische mensen. Topambtenaar Frederiks kreeg ongevraagd eervol ontslag. ‘Veel burgemeesters zijn aan de kant gezet’, zei Romijn. Later werd de benadering milder en stond de vraag centraal of deze burgemeester competent was in de wederopbouw.
Veel burgemeesters gebruikten hun keuze voor ‘het geringste kwaad’ als verontschuldiging. Zij hadden gehandeld om erger te voorkomen. Oud-burgemeester Schokking van ‘s-Gravenzande was in Hazerwoude betrokken bij de arrestatie van een Joods gezin maar kon na de oorlog toch burgemeester van Den Haag worden. Pas toen er veel later onrust in de pers ontstond, moest Schokking zijn functie opgeven.
Burgemeesters hebben verschillend gereageerd op dilemma’s waarmee zij werden geconfronteerd. Romijn gaf vier voorbeelden van burgemeesters van antirevolutionairen huize. Bouma van Emmen stapte in 1941 over naar de NSB, Colijn van Alphen aan den Rijn, een broer van de minister-president, was slap en toegeeflijk. Boot van Terborg en Wisch in de Achterhoek deed zijn best om in zijn functie mensen te helpen en Bruins Slot van het Groningse Adorp nam vanaf het begin een principieel standpunt in en schreef zijn ontslagbrief. Topambtenaar Frederiks legde deze echter in een bureaulade. Bruins Slot is vervolgens ondergedoken en leider van de verzetskrant Trouw geworden.

Uitreiking Oud-Westlandprijs 2020

Leo van den Ende is winnaar geworden van de Oud Westlandprijs 2020. Vanwege de coronamaatregelen was het onmogelijk een bijeenkomst te organiseren. Daarom werd de prijs op woensdag 25 november tijdens een webinar symbolisch overhandigd. Op veertig mailadressen werd de uitreiking rechtstreeks gevolgd. Omdat er een opname werd gemaakt, kon men ook later via een link op de website het evenement bekijken.
De voorzitter van de jury dr. Adri van Vliet hield tijdens het webinar een toespraak over de betekenis van het werk van drs. Leo van den Ende. Elders in dit jaarboek vindt u de motivatie van de jury.
Vervolgens hield Van den Ende een korte voordracht over de bewoners van buitenplaats Geerbron. Eerste eigenaar was luitenant-admiraal Antony Pieterson (1658-1722). Deze is begraven in de Nederlands Hervormde Kerk in Monster waar zijn grafmonument nog steeds een prominente plaats inneemt. In 1801 kwam de buitenplaats in handen van de arts en baljuw Gerard Herckenrath. Deze was afkomstig uit Venlo en had in Duisburg medicijnen gestudeerd.
Herckenrath was gehuwd met Alida Millius uit Amsterdam, die familie was van pastoor Gunst van Poeldijk. Vermoedelijk is de familie hierdoor in het Westland beland. Na het overlijden van Gerard bleef zijn vrouw op Geerbron achter met zeven kinderen. De oudste, Maria, trouwde met de Amsterdamse makelaar in granen Jacobus Allebé. Na het overlijden van Maria groeide hun dochter Theresia op bij grootmoeder Alida Milius op Geerbron. Jongste zoon Leon emigreerde naar de Verenigde Staten waar hij zijn vrouw Juliette tegenkwam. De geschiedenis van Leon en Juliette kennen we uit het Boekenweekgeschenk 2020 van Annejet van der Zijl.

Website

In het afgelopen jaar heeft het genootschap de website gemoderniseerd en daaraan een webwinkel toegevoegd voor verkoop van de boeken die onder regie van het genootschap zijn uitgegeven.
De verkoop van de tweede druk van het met de Ithakaprijs bekroonde boek “Buitenplaatsen in het Westland” is daarin aangevangen.

Historisch jaarboek 2020

Op 8 april zou naast een lezing ook het speciale Historisch Jaarboek Westland 2020 worden gepresenteerd. Het jaarboek kwam vroeger in het jaar uit omdat het in zijn geheel gewijd is aan het thema ‘oorlog en bevrijding’. Dit in verband met 75 jaar vrijheid in ons land. Helaas was er de Covid19onvrijheid. Omdat het bestuur toch graag de leden vóór 5 mei het jaarboek wilde aanbieden, werd besloten het te bezorgen. Gelukkig waren er hulpvaardige leden die een handje wilden helpen, waarvoor onze dank.
De redactie bestaat uit Gerda Gunneweg-van Zeijl, Harry Groenewegen, Gustaaf van Gaalen en Leo van den Ende als voorzitter.

Ledenbestand

Op 31 december 2020 bedroeg het aantal leden 590, waaronder twee ereleden. Het ledental is toegenomen met 9 personen ten opzichte van dat van 2019.
32 Personen meldden zich als nieuw lid aan en er waren twaalf opzeggingen.

Daarnaast moesten we door overlijden helaas afscheid nemen van elf leden:

Dhr. J.J. van den Berg, Naaldwijk
Dhr. H. Horlings, Schipluiden
Dhr. H. Breugem, Honselersdijk
Dhr. J. Pol, Naaldwijk
Dhr. J. de Jong, Maasdijk
Dhr. K.H.J. van der Caay, Naaldwijk

Dhr. P. van der Kruk, Nootdorp
Dhr. J. Flikweert, ’s-Gravenzande
Dhr. A. van Duijn, Wassenaar
Dhr. A. Heus, ’s-Gravenzande
Dhr. J.H.M. Zwinkels, Naaldwijk

In het jaarverslag van 2019 ontbreekt bij de overledenen het trouwe lid dhr. A. Vijverberg, Naaldwijk.

Bestuursvergaderingen

Het bestuur heeft negenmaal vergaderd: op 8 januari, 11 maart, 6 mei, 8 juli, 26 augustus, 9 september, 28 september (zoom), 21 oktober (zoom) en 16 november (zoom).
De bestuurssamenstelling is niet gewijzigd:
Jan Maat, voorzitter
Liduin Badoux-Grootscholten, secretaris
Ad Moor, penningmeester
Harry Groenewegen, redactie jaarboek
Frank de Klerk, communicatie en pr, info@oudwestland.nl

Aad Vermeer, ledenadministratie

Social media en website:
Arco Keijzer, websitebeheerder
Michel Kox, websitebouw
Kevin de Kok, social media
Jan Peter Diepersloot, social media en beheerder webwinkel

Boekencommissie:
Martha Vollering, Harry Groenewegen en Frank de Klerk

Bouwplan de Harmonie inbreuk op Dorpse karakter

Bouwplan De Harmonie op de hoek Verdilaan/Dijkweg maakt een inbreuk op het historische en dorpse karakter van de directe omgeving. Daarom heeft het Genootschap Oud-Westland (GOW) de gemeente Westland gevraagd het ontwerp-bestemmingsplan aan te passen. Het bouwplan De Harmonie met twintig appartementen is te hoog en te massaal.

(c) Tetteroo Bouw & Projectontwikkeling B.V.

In plaats van een pastorie van twee verdiepingen dreigt nu een gebouw van vijf verdiepingen te komen. Ook wordt vrijwel de gehele kavel bebouwd. De ingang tot de Dijkweg wordt vernauwd en het zicht op huize Bijdorp ontnomen. Het ontwerp voor nieuwe Harmonie vormt een scherp contrast met Huize Bijdorp. Modern en massaal pal tegenover een klassiek historisch gebouw. De voormalige bebouwing was destijds geen trendbreuk met de rest van de straat maar vormde er juist een organisch geheel mee. Aan de Dijkweg tussen de Havenstraat en de huidige Verdilaan bevond zich een katholieke cluster bestaande uit jongensschool, kerk en kerkhof alsmede pastorie. Het huidige plan plus de voorgenomen ruiming van de RK kerkhof betekent het verdwijnen van dit laatste stukje katholieke erfgoed en draagt bij aan een verdere verstening van het centrum van Naaldwijk.

De opvatting van de architect dat het bouwplan een vertaling van het verleden naar de toekomst kan het GOW niet volgen. Het bouwplan vormt juist een inbreuk op de historische continuïteit. De nieuwbouw komt op de plaats van de voormalige pastorie De Harmonie. Dit gebouw uit 1800 is hoewel het een positief advies kreeg voor de gemeentelijke monumentenlijst helaas in 2009 gesloopt. Deze pastorie paste qua bouwstijl en massa uitstekend bij het tegenover gelegen eveneens 19 de eeuwse huize Bijdorp

In de deze week gepubliceerde Omgevingsvisie Westland schrijft de gemeente dat Erfgoed een ‘identiteitsdrager’ van het gebied is. ‘’Historische structuren dienen waar mogelijk als vertrekpunt voor grote ruimtelijke opgaven’’. De gemeente heeft dit uitgangspunt duidelijk niet gehanteerd bij de invulling van de hoek Verdilaan/Dijkweg. In plaats van een keuze voor een ‘identiteitsdrager’ is het bouwplan een inbreuk op de kleinschaligheid van de dorpskern van Naaldwijk.

Jaarverslag 2019

Op 12 februari 2019 vond tijdens de algemene ledenvergadering een ingrijpende bestuurswisseling plaats. Voorzitter Wil van den Bos Czn en secretaris Leen Valstar namen na respectievelijk vijftien en twaalf jaar afscheid van het bestuur. Dat we nog in hetzelfde jaar definitief afscheid van Wil moesten nemen, hadden we toen niet kunnen vermoeden. Leen Valstar schreef voor hem een In Memoriam dat in het Jaarboek is opgenomen.

Een bijzonder positief gebeuren was het winnen van de Ithakaprijs voor het in december 2018 door het Genootschap uitgegeven boek Westlandse Buitenplaatsen. De prijs wordt toegekend aan een productie die onderzoek laat zien naar kastelen, historische buitenplaatsen en landgoederen en die dit cultuurgroen erfgoed breed en positief onder de aandacht heeft gebracht van een breed Nederlands publiek. De eerste druk van het boek was eind 2019 uitverkocht. Het bestuur heeft besloten tot herdruk over te gaan.

Lezingen

Dat de belangstelling voor historie groeiende is, kunnen we goed aflezen aan het stijgen van het aantal leden en vooral ook aan de oplopende aantallen bezoekers van de lezingen.

Dinsdag 12 februari 2019 vond in De Brug in ’s-Gravenzande de jaarvergadering plaats. Na het officiële gedeelte was het woord aan dr. Adri, P. van Vliet, plaatsvervangend directeur bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in Den Haag. Hij is specialist in de Nederlandse maritieme geschiedenis van de zestiende en zeventiende eeuw en kwam zo op het spoor van een van de weinige Nassaus die op zee actief waren. In de lezing met als titel Bastaard van niveau. Justinus van Nassau: (1559-1631) vertelde Van Vliet het bijzondere verhaal van deze enige bastaardzoon van Willem van Oranje, die admiraal, diplomaat en gouverneur werd. De levensloop van deze buitenechtelijke, maar wel op het adellijk slot Dillenburg opgevoede zoon van Willem van Oranje en zijn maîtresse Eva Elinx was boeiend genoeg om er een boek aan te wijden.
Het leven van Justinus liep voor een groot deel parallel aan de hoogte- en dieptepunten uit de eerste helft van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Van Vliet wist zijn carrière bovendien regelmatig te verbinden met de geschiedenis van het Westland tijdens die periode. Hiervoor had hij ook gebruik gemaakt van materiaal uit het Historisch Archief Westland. “In 1589 vertrok een stoet vanuit Den Haag naar Monster voor de inhuldiging van Maurits als ambachtsheer van Monster’’, zo vertelde Van Vliet. Dat Willem van Oranje het ambacht Monster had verpand om de oorlog tegen de Spanjaarden te bekostigen, werd door Maurits teruggedraaid, met financiële steun van de inwoners van Monster.
Bij die gelegenheid werd een toneelstuk door de Monsterse schooljeugd opgevoerd en Justinus was een van de toeschouwers. De tekst van het door de schoolmeester geschreven stuk kan na meer dan vier eeuwen nog gelezen worden bij het Historisch Archief Westland. Van de triomf van de slag bij Nieuwpoort in 1600 werden de inwoners van Monster met klokgelui in kennis gesteld.
Justinus had een goede band met zijn halfbroer Maurits en was volgens Westlandse bronnen in de periode 1590 tot 1607 geregeld met hem op tocht. Via Maurits werd hem na zijn succesvolle periode als admiraal in 1601 de post van gouverneur van de heerlijkheid Breda gegeven, een positie die hij bekleedde tot 1625. De herovering door Spanje dwong hem de sleutels af te geven en te vertrekken.
Zijn laatste jaren bracht hij door in Leiden, waar hij ooit studeerde en waar hij werd bijgezet in een praalgraf in de Hooglandse kerk.
Van deze interessante lezing waren 130 aanwezigen getuige.

Woensdag 10 april 2019. In de zaal Hemelsblauw in Honselersdijk hield drs. Ton Immerzeel een lezing over Westlandse buitenplaatsen. Zo’n 180 geïnteresseerden wisten een plaats te bemachtigen in de zaal om het zeer deskundig gebrachte verhaal, gelardeerd met talloze dia’s en foto’s van inmiddels verdwenen buitenplaatsen aan te horen. In de Gouden Eeuw was het Westland nog een open landschap, dat niet was volgebouwd met kassen. Vermogende stedelingen en leden van adel trokken zich in de zomer terug op het platteland. Met name Monster en ’s-Gravenzande hadden door de ligging vlak achter de duinen veel buitenplaatsen waaronder Ouwendijk aan de Naaldwijkseweg, een huis waarvan de geschiedenis teruggaat tot de zestiende eeuw. “Een van de bekendste bewoners was James de Fremery, die getrouwd was met Virginie Herckenrath’’, zei Immerzeel. Het gebouw is in 1984 gesloopt en alleen de hekpalen herinneren er nog aan.
Voor de pauze passeerden ook Alsemgeest, Geerbron, Dijckerwael, Ockenburgh, Patijnenburg, Broekvliet, Baakwoning en Sion de revue. Na de pauze besteedde de spreker vooral aandacht aan paleis Honselaarsdijk, huis Endeldijk en Vreeburg. Immerzeel verbond zijn verhalen met diverse opgravingen die hij in het Westland heeft gedaan. Zo vond hij skeletten van Russische militairen in de voormalige ijskelder op het terrein van paleis Honselaarsdijk, bruggehoofden bij de Hertenlaan en een middeleeuwse kelder met kruisgewelf van huis Endeldijk van Willem van der Pot. Op de vraag wat de invloed van de buitenplaatsen is geweest op de ontwikkeling van de tuinbouw kon niet heel gemakkelijk een antwoord worden geformuleerd. Duidelijk is wel dat er vooral na de ontmanteling van de buitenplaatsen veel kansen kwamen voor tuinbouw. De gebieden werden opgedeeld in kleine percelen en bovendien boden de goede vaarwegen richting de steden, die ten dienste van de buitenplaatsen waren gegraven, nieuwe mogelijkheden.

Dinsdag 8 oktober. De lezing van drs. Jacques Moerman over de Kaart van Kruikius in zaal De Hoornbloem in Den Hoorn trok het recordaantal van 230 bezoekers.
Nicolaus Samuelis Cruquius/Kruikius (Kruik) maakte samen met zijn broer Jacob een zeer gedetailleerde kaart van het hoogheemraadschap Delfland. Onlangs is de kaart weer teruggeplaatst in het kantoor van het hoogheemraadschap en in het gemeentehuis van Westland hangt een kopie.
De originele kaart bestaat uit 25 bladen. Moerman bracht een complete atlas met die 25 kaarten mee om te laten bewonderen. Heel precies hebben Nicolaas en Jacob Kruikius Delfland opgemeten en in kaart gebracht. Ze startten hiermee in 1701 en voltooiden het meetwerk op 22 september van 1706. Moerman liet ons een voorbeeld zien van de meetkettingen die ze gebruikten. Als ijkpunt werd de Nieuwe Kerk in Delft gebruikt. Na het opmeten moesten de meetgegevens door plaatsnijders gegraveerd worden. Dit gebeurde in het huis van Kruikius of dat van zijn vader. Van 1708 tot 1712 werd dit werk gedaan en pas toen kon de kaart gepubliceerd worden.
De spreker liet zien hoe belangrijk de kaarten ook nu nog zijn voor regionaal onderzoek. Regelmatig raadpleegt hij zelf de kaart om onderzoek te doen. Aan de hand van dia’s liet hij ons op de kaart kleine afbeeldingen van windassen zien waarmee schepen met behulp van een overtoom over de dijk vanuit een lagergelegen polder in het boezemwater werden gehesen. Sporen in het land, zoals een kleine bocht in een weg, vindt hij terug op de kaart en tegelijk wordt dan de reden van zo’n bochtje duidelijk. Er blijkt dan bijvoorbeeld een boerderijtje te hebben gestaan. 
Moerman bereikt soms ook via overleg met gemeenten dat cultuurgoed nog enigszins behouden blijft. Bij de nieuwbouw in Sion is de hoofdas van de voormalige buitenplaats behouden gebleven. “Dat gebeurde op ons verzoek’’, zei Moerman.
Aan het eind van de lezing was duidelijk dat Kruikius niet voor niets vrijgezel was gebleven. Hij was een gedreven wetenschapper, geïnteresseerd in de werking van het menselijk lichaam, deed waterbouwkundige metingen en temperatuurmetingen die nu nog van belang blijken en was een expert in het landmeten. Kortom hij was een druk baasje en een perfectionist die daardoor niet aan een huwelijk en gezin toekwam.

Woensdag 11 december. De laatste lezing van het kalenderjaar betrof die met de titel Cananefaten in het Westland.
Dr. Jasper de Bruin sprak in zaal De Rank in De Lier voor een publiek van 185 leden van het Genootschap en donateurs en vrijwilligers van het Westlands Museum over het onderwerp waarop hij in 2017 gepromoveerd is. De Engelstalige versie van zijn dissertatie, die onlangs is verschenen kan nu de hele wereld over en zo kan het Westland overal als belangrijke vindplaats bekend worden.
Jasper de Bruin is universitair docent Romeinse archeologie aan de Faculteit der Archeologie van de Universiteit Leiden en daarnaast Conservator collectie Nederland in de Romeinse tijd bij het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Al vanaf zijn jeugd is hij geïnteresseerd in archeologie en doet hij aan veldwerk. Dat hij van zijn hobby zijn beroep heeft kunnen maken, doet hem veel plezier. Met groot enthousiasme heeft hij de aanwezigen verteld over de bevolkingsgroep die van de Romeinen de naam Cananefaten heeft gekregen. Dat er meerdere versies van de naam in omloop zijn, heeft te maken met Romeinse teksten en archeologische vondsten, maar sinds het vinden van de inscriptie Cananefates op een steenfragment in Wateringseveld wordt deze naam gebruikt. Het Westland is een streek waar opvallend veel is gevonden wat wijst op bewoning door Cananefaten. Dat in Naaldwijk de straten van een nieuwe wijk Romeinse namen hebben gekregen, hebben we te danken aan de samenwerking tussen de gemeente en Jasper de Bruin.
Gedurende de eerste eeuw na Christus was er sprake van een homogene cultuur bij de Cananefaten. Ondanks Romeinse aanwezigheid veranderde er weinig aan de huizenbouw (woonstalhuizen) en de aardewerktraditie in de Cananefaatse nederzettingen. De eigen identiteit werd behouden ondanks dat leden van de groep wel in Romeinse dienst traden, zoals blijkt uit de gevonden militaire diploma’s. Pas na het jaar 150 traden grote en ook opvallend snelle veranderingen op. In die tijd werd Voorburg een stad en werd een weg aangelegd naar het westen. Ook werd door verkaveling het landschap ontgonnen. Vanaf die tijd werden huizen volgens Romeinse architectuur gebouwd met stenen muren, vensterglas, dakpannen en soms zelfs een hypocaustum (verwarming). Ook werd ander, luxer aardewerk gebruikt en ging men de doden begraven naar Romeins voorbeeld. In de derde eeuw was er sprake van een bloeitijd. In die tijd was de invloed van Rome sterk toegenomen. 
Getuigen hiervan zijn vondsten als gedraaid aardewerk, munten en andere geïmporteerde goederen. Vondsten van metalen producten uit Brittania wijzen volgens De Bruin op toenemende handelscontacten in deze periode.
Het lijkt erop dat de Cananefaten rond het jaar 250 verregaand geïntegreerd waren in de Romeinse samenleving. “Ze bleven daarbij toch een eigen groep maar met een Romeins jasje”, meent Jasper de Bruin.

Excursie

Als logisch gevolg op de uitgave van het boek Buitenplaatsen in het Westland werd voor de excursie gekozen voor een bezoek aan de buitenplaats Ockenburgh. Dat dit een goede keus was, bleek al direct uit het grote aantal aanmeldingen. Dat was zo groot dat een tweede datum moest worden gevonden om alle 75 liefhebbers een kans te geven deel te nemen. Op 9 mei en 17 juni vonden de bezoeken plaats. Na een vriendelijke ontvangst met koffie/thee en gebak werden we uitgenodigd naar boven te gaan voor een lezing. Petra Brekelmans hield een boeiend verhaal over de historie van de buitenplaats en vertelde hoe een toch wel heel bijzonder buurtinitiatief ertoe zal leiden dat Ockenburgh blijft behouden voor de toekomst. De werkzaamheden van de Stichting en de inzet van heel veel vrijwilligers hebben intussen al veel moois tot stand gebracht. Na de lezing kregen we een rondleiding door het huis. Hier zagen we dat er binnen nog veel moet gebeuren om de buitenplaats echt in gebruik te kunnen nemen. Intussen is de aannemer gestart met de werkzaamheden, geholpen door vrijwilligers die zo de kosten kunnen drukken. Petra leidde ons vervolgens buiten rond om te laten zien hoe de oorspronkelijke opzet van de buitenplaats was en wat nog kon worden verbeterd om het beleefbaar te kunnen maken. We waren vol bewondering voor wat al is bereikt en zien uit naar het eindresultaat.

Bedrijfsbezoek

Ook voor het bedrijfsbezoek was grote belangstelling. En ook hiervoor zijn twee data gevonden, 27 september en 9 oktober, om de 76 enthousiaste leden een interessante middag te bezorgen. Koos Zuidgeest heeft ons gastvrij onthaald op zijn bedrijf Zuidkoop en ons in een bevlogen verhaal de geschiedenis en plannen van het bedrijf duidelijk gemaakt. In het Jaarboek van 2021 zal hij een artikel verzorgen, zodat ook leden die niet bij het bezoek waren de geschiedenis tot zich kunnen nemen. Na de lezing kregen we een rondleiding door het pand en daar bleek wat er allemaal komt kijken voor het maken van stands over de hele wereld. Boeiend en indrukwekkend!

Bestuursvergaderingen

Het bestuur heeft zeven maal vergaderd: op 15 januari, 4 maart, 14 mei, 26 juni, 4 september, 12 november en 3 december.
De bestuurssamenstelling is vanaf 12 februari gewijzigd. Op die datum namen voorzitter Wil van den Bos Czn. en secretaris Leen Valstar afscheid van het bestuur. Zij werden door de vergadering tot ereleden benoemd vanwege hun grote verdiensten voor het Genootschap.
Dhr. Jan Maat werd benoemd tot voorzitter en mevr. Liduin Badoux-Grootscholten heeft de taak van secretaris op zich genomen.
De verdere samenstelling van het bestuur bleef ongewijzigd:

  • A. Moor, penningmeester
  • H.I.M. Groenewegen, redactie jaarboek
  • F. de Klerk, communicatie en pr, info@oudwestland.nl
  • A. Vermeer, ledenadministratie

Historisch Jaarboek Westland en redactie

De redactie bestaat uit Gerda Gunneweg-van Zeijl, Harry Groenewegen, Gustaaf van Gaalen en Leo van den Ende als voorzitter.
Het Historisch Jaarboek Westland 2019 is op zaterdag 7 september gepresenteerd. De feestelijke bijeenkomst vond plaats in de aula van de middelbare school ISW-Hoogeland in Naaldwijk.
Na het woord van welkom van voorzitter Jan Maat gaf Leo van den Ende een inkijkje in het proces van samenstellen en de inhoud van het nieuwe jaarboek. Een van de auteurs, dhr. Leen Valstar, kreeg de gelegenheid te vertellen hoe hij ertoe gekomen was het leven van zijn grootvader te onderzoeken en beschrijven. Dat Fulps Valstar vooral en bijna uitsluitend bekend is geworden door zijn gewelddadige dood bevredigde zijn kleinzoon niet. Hij ging op zoek in diverse archieven om juist over het leven van zijn grootvader informatie te vinden. Dit leidde inderdaad tot een boeiend verhaal.
Leo van den Ende reikte vervolgens het eerste exemplaar van het 32ste jaarboek uit aan wethouder Karin Zwinkels. Zelf afkomstig uit de tuinbouw had ze interessante artikelen over de sector in het jaarboek gelezen. Zij vond de keuze van een schoolgebouw voor de presentatie een heel goede. Het is een plaats waar men kan leren denken. ‘Leer van het verleden, leef in het heden en kijk naar de toekomst’ was de quote waarmee zij haar dankwoordje beëindigde.
Zo’n 120 leden en belangstellenden waren aanwezig en konden na afloop van het officiële gedeelte napraten onder het genot van een drankje en direct hun Historisch Jaarboek Westland 2019 afhalen.

Ledenbestand

Op 31 december 2019 bedroeg het aantal leden 587, waaronder twee ereleden. Het ledental is toegenomen met 18 personen ten opzichte van dat van 2018. 35 personen meldden zich als nieuw lid aan en er waren 9 opzeggingen.
Daarnaast moesten we door overlijden helaas afscheid nemen van acht trouwe leden:

  • Erelid Wil van den Bos Czn. Wateringen
  • De heer J.C. van Paassen, Naaldwijk
  • De heer J. van Staalduinen, Den Hoorn
  • Mevrouw A.F. Koppert-van den Berg, Naaldwijk
  • De heer A.J.L.M. van Leeuwen, ‘s-Gravenhage
  • De heer M.G.W. van Dalen, Naaldwijk
  • De heer A.W. Valstar, Nieuw-Beijerland
  • De Heer P.P. van Antwerpen, Monster

Liduin Badoux-Grootscholten, secretaris

Jaarverslag 2018

Eind 2018 bedroeg het ledenaantal van het Genootschap 569, een toename van 3 vergeleken met 2017.
Het is een jaar geweest waar we terug kunnen kijken op een aantal activiteiten. Naast onze reguliere lezingen kunnen we terug zien op de presentatie van het boek ‘Buitenplaatsen in het Westland’ tijdens een feestelijke bijeenkomst op zaterdag 8 december in de Ontmoetingskerk in Naaldwijk.

Eindredacteur Martin van den Broeke benadrukte het unieke karakter van het boek. ,,De relatie tussen de tuinbouw en buitenplaatsen is nog nooit zo gedetailleerd beschreven’’. De heer René Dessing, directeur stichting Kastelen, Buitenplaatsen en Landgoederen, hield een korte lezing over het Hof te Honselersdijk.
Dit boek is de invulling van een lang gekoesterde wens en is met veel energie en aandacht van een keur aan auteurs tot stand gekomen. Door de goede tekst en de prachtige lay-out is het een bijzonder mooi en aantrekkelijk boek geworden.

Op zaterdag 15 september heeft de feestelijke presentatie plaats gevonden van het Historisch Jaarboek Westland 2018 in de recent gerestaureerde kerk van de Hervormde gemeente van Ter Heijde aan Zee. Na opening geeft de heer Ronald van der Spiegel een korte presentatie over De Zidde die gelegen heeft voor de huidige kustlijn bij Monster, waar een vissersgemeenschap leefde. Hij heeft daarover een artikel geschreven in het jaarboek, in aansluiting op zijn artikel in Historisch Jaarboek Westland 2014.
In het Jaarboek is een In Memoriam gewijd aan de heer Wim Kögeler (1924 – 2017), voorzitter van het Genootschap van 1977 – 1995, en aan de heer Aad Vijverberg (1933 – 2017), die veel onderzoek heeft gedaan en artikelen in diverse Jaarboeken heeft verzorgd. Daarom werden de eerste jaarboeken door wethouder P.A. Vreugdenhil van Cultuur overhandigd aan de heer Gert Kögeler (zoon) en aan mevrouw Mia Vijverberg-Jessen (echtgenote).
Vervolgens heeft de wethouder vertelt over de plannen van dit college op het gebied van cultureel erfgoed.

Ledenvergaderingen met lezingen

Dinsdag 13 februari werd de jaarvergadering gehouden in De Brug in ’s-Gravenzande, gevolgd door een lezing van de heer Gerrit Verhoeven. Goedkeuring werd verleend aan de Jaarrekening 2017 en de begroting 2018.
Gerrit Verhoeven, voormalig gemeentearchivaris van Delft – en ommeland, hield een lezing over ‘Delft en zijn ommeland van de middeleeuwen tot 1800’. Delft was tot het einde van de 18e eeuw een (voor die tijd) grote en machtige stad. Muren, poorten en bolwerken zorgden voor een strenge grens tussen stad en ommeland, tussen burgers en buitenlui. Maar de invloed van de stad hield niet op bij de poort. Delft vervulde een regiofunctie voor heel Delfland: bestuurlijk, juridisch, kerkelijk maar vooral economisch. De stad beheerste de infrastructuur van Leidschendam tot Delfshaven en van Berkel tot Maassluis. Delft investeerde fors in goede verbindingen en verdedigde die tot elke prijs. Ze waren namelijk van levensbelang voor de aanvoer van voedsel en brandstof naar de stad en de export van de hier gemaakte producten als bier en aardewerk. Boeren, tuinders en turfhandelaren uit de wijde omgeving waren afhankelijk van een goede verbinding met de stedelijke markt om hun producten te verkopen. Omgekeerd kochten zij daar artikelen die op het platteland niet beschikbaar waren. In deze lezing worden pakkende voorbeelden gegeven van de nauwe relatie tussen Delft en zijn ommeland door de eeuwen heen. Meestal waren de verhoudingen goed en hartelijk, maar soms ging het er hard aan toe.
Op goede wijze wist hij de aanwezigen te boeien met zijn lezing. De avond werd door circa 115 leden en belangstellenden bezocht.

Woensdag 11 april hielden in de Hoeksteen in Maasdijk archeoloog Tim de Ridder en amateurhistoricus Kees Nieuwenhuijsen een lezing over de Slag bij Vlaardingen.
Vlaardingen ligt dicht bij het Westland maar toch weten Westlanders doorgaans niet veel van deze stad aan de Nieuwe Waterweg. Slechts drie vingers gingen omhoog toen stadsarcheoloog Tim de Ridder tijdens zijn lezing vroeg wie op de basisschool heeft geleerd dat in 1018 de slag bij Vlaardingen plaats vond.
Tijdens deze slag op 29 juli 1018 versloeg de Hollandse graaf Dirk III een veel sterker leger van de Duitse keizer Hendrik II. De overwinning was het begin van een bloeiperiode van de stad. ,,In de 11de eeuw was Vlaardingen een van de weinige belangrijke steden in het graafschap Holland’’, zei De Ridder. ,,Tijdens de slag in 1018 stond er in Vlaardingen nog een kleine burcht maar die was tegen het einde van de eeuw gegroeid tot een echte versterking, een castrum. In 1231 had graaf Floris IV een hof te Vlaardingen en beschikte de stad over het koninklijk recht de wildernis in de omgeving te ontginnen.’’
In Vlaardingen hebben opgravingen plaats gevonden om tot meer kennis van deze tijd te komen waarover weinig bekend is uit schriftelijke bronnen. Nabij de Grote Kerk zijn 41 graven uit de periode 1000 tot 1050 gevonden. ,,De graven bevatten goed geconserveerde bot- en stroresten. Aan de hand daarvan hebben wij een gezichtsreconstructie kunnen maken’’, zei archeoloog De Ridder. ,,Ook zijn er drie schepen opgegraven, die in Vikingtraditie waren gebouwd. Het hout is waarschijnlijk afkomstig van Vikingen, die zich in Engeland hadden gevestigd.’’
Kees Nieuwenhuijsen schetste een beeld van het graafschap Holland als deel van Frisia, dat zich uitstrekte van de Weser in Duitsland tot het Zwin in Vlaanderen. Frisia behoorde tot het bisdom Utrecht en de bisschop bezat ook in de omgeving van Vlaardingen uitgebreide landerijen. De Utrechtse bisschop Adelbold kreeg het in de periode voor de slag bij Vlaardingen aan de stok met de Hollandse graaf Dirk III, die zich na ontginning als eigenaar van deze gronden bleef zien. De bisschop kreeg in april 1018 op de Rijksdag in Nijmegen de Duitse keizer Hendrik II aan zijn zijde toen ook handelaren uit Tiel zich bij de keizer beklaagden over de ‘illegale’ tol, die Dirk voor de doorgang over de rivier langs Vlaardingen had ingesteld.
Graaf Dirk weigerde op de landdag in te binden waarna de keizer een leger onder leiding van Godfried, de hertog van Neder-Lotharingen op hem afstuurde. Het keizerlijke leger telde tussen de 1000 en 3000 manschappen maar was geen partij voor het voor kleinere maar zeer gemotiveerde leger van graaf Dirk. Hoewel dit legertje slechts enkele honderden manschappen veelal boeren telde, wist het de veel minder gemotiveerde soldaten van de keizer te verslaan. Deze zetten het op een lopen na een onjuist gerucht dat hun aanvoerder op de vlucht was geslagen. Op 9 en 10 juni wordt de slag nagespeeld in de Broekpolder in Vlaardingen.
De lezing werd door circa 135 leden en belangstellenden bezocht.

Dinsdag 9 oktober hield de heer Peter de Krom een lezing in de Noviteit in Monster over de ‘Het ontstaan van de Atlantikwall en het effect daarvan op Hoek van Holland en met name het Westland.” Fotograaf Peter de Krom uit Hoek van Holland heeft een fascinatie voor bunkers uit de Tweede Wereldoorlog. Uit de grote opkomst bij zijn lezing bleek dat velen deze interesse delen. 
De Krom heeft een groot archief opgebouwd met foto’s van de aanwezigheid van de Duitse Wehrmacht in Nederland. Er zijn veel foto’s uit de eerste jaren van de oorlog. ,,De Duitse militairen kwamen als een soort toerist naar Nederland’’, zei De Krom. ,,Het leger propageerde het bezit van een camera door de militairen. Ik koop nog steeds via internet foto’s, die door Duitse militairen zijn gemaakt.’’
De eerste oorlogsjaren waren voor de Wehrmacht bijna vakantie. In juni wordt de batterij Vineta aangelegd ter ondersteuning van de plannen voor een invasie van Engeland. De foto’s uit deze tijd geven een relaxt beeld: strandfoto’s van geklede en naakte soldaten. Andere foto’s laten soldaten met huisdieren zoals konijnen en varkens zien. Een winters kiekje toont een Duitser in een iglo. Vanaf 1942 veranderen de foto’s. De Duitsers beginnen met de bouw van de Neue Westwall. Zij graven zich in omdat de oorlog aan het oostfront het uiterste aan mankracht eist. Hoek van Holland en IJmuiden worden zwaartepunten in de Westwall. Later komen daar nog Den Helder en Walcheren bij. Hoek van Holland en IJmuiden kregen in 1944 de militaire status van Festung en werden voorzien van bunkers van het type 608.
Er zijn al veel bunkers verdwenen maar er zijn ook veel restanten van de Atlantikwall in het landschap behouden gebleven. Peter de Krom is voorzitter van de stichting Stelling 33, die zich inzet voor het behoud van de weerstandspost bij de Oranjesluis in Maasdijk. ,,Wij kunnen paden aanleggen langs de bunkers in de Maasdijk met beton dat is vrijgekomen van de sloop van andere bunkers’’, zei De Krom. ,,Bedrijven kunnen bijvoorbeeld een vierkante meter beton sponsoren. Het is mogelijk vaartochten te houden over de tankgracht en bij aanlegsteigers uit te stappen. Bij de bunkers kan dan een klein terrasje met een foodtruck komen om iets te nuttigen.’’
De zaal van de Noviteit in Monster was met 190 bezoekers tot de laatste plaats gevuld.

De laatste lezing van dit jaar was op woensdag 12 december in De Rank in De Lier en werd gegeven door prof. Frits van Oostrom over ‘Nobel Streven. Het onwaarschijnlijke maar waargebeurde verhaal van ridder Jan van Brederode.’ Professor van Frits van Oostrom won de Libris geschiedenisprijs 2018 met zijn boek Nobel Streven.
Hooggeboren maar tragisch geëindigd in een massagraf na de slag bij Azincourt. Zo vatte Van Oostrom het leven van Jan van Brederode samen. Hij werd in 1372 geboren op kasteel Santpoort als zoon van Reinoud van Brederode, die behoorde tot een van de vier belangrijkste adellijke families van Holland. Toen hij 18 jaar oud was, overleed zijn vader en werd Jan de 7de heer van Brederode. Hij had er belang bij snel te trouwen en kinderen te krijgen. Bij kinderloosheid zou het hele familiebezit bij overlijden in handen van de graaf van Holland vallen’’, zei Van Oostrom. Er kwam een gearrangeerd huwelijk met Johanna van Abcoude tot stand, dat kinderloos bleef. 
De vader van Johanna wist wat zijn dochter waard was en stelde strenge financiële eisen. Jan werd verplicht om jaarlijks een grote som contanten te betalen aan zijn schoonvader, die niet schuwde juridische procedures te starten om zijn geld binnen te halen. Jan en Johanna besloten vanwege kinderloosheid hun huwelijk te ontbinden. Volgens de katholieke kerk is dit alleen toegestaan bij een kloosterroeping. Jan trad terug als heer van Brederode en zijn broer Walraven werd de nieuwe heer.
Jan werd monnik bij de Kartuizers, een zeer strenge kloosterorde met vegetarische maaltijden. ,,Alleen op donderdag werd er een ei gegeten bij het water en het brood,’’ zei Van Oostrom. Hij heeft dit leven slechts zeven jaar volgehouden. Om de tijd door te komen vertaalde hij in het klooster het Franstalige traktaat Somme de Roi in het Nederlands: Des Coninx summe. Door de aanvullingen van Van Brederode geeft de tekst een mooie inkijk in de leefwereld van de Middeleeuwer.
Na het overlijden van zijn schoonvader in 1410 en bevrijd van zijn knellende financiële verplichtingen verliet Van Brederode het klooster. Rustig werd zijn leven niet. Hij bood de Engelse koning zijn diensten als krijgsheer aan. Deze wees hem de les. Van Brederode was weggelopen uit het klooster en daarom niet welkom in het Engelse leger, dat in Frankrijk vocht tijdens de honderdjarige oorlog. Hij ging vervolgens vechten aan de Franse kant. In 1415 leed het veel grotere Franse leger in Azincourt niet ver van de kanaalkust een nederlaag tegen de binnengevallen Engelsen. Brederode kwam daarbij om het leven.
Van Oostrom had in De Lier 150 toehoorders

Bedrijfsbezoek

Er werd een bezoek gebracht aan een bedrijf met een Westlandse historie. Op 16 en 30 mei werd Beekenkamp Plants in Maasdijk bezocht. Vanwege de grote belangstelling is het tot een tweetal bezoeken gekomen.
We werden ontvangen met een kopje koffie of thee met daarbij een heerlijke versnapering. 
Het bezoek startte met een lezing over de historie van het familiebedrijf door directielid Annie Beekenkamp, oudste dochter van de oprichter. Zij vertelde over de begintijd en de groei van dit familiebedrijf. Govert Beekenkamp begon in Maasdijk als groenteplantenkweker maar zocht meer uitdaging. Bij de bank vroeg hij om contact met hem op te nemen als er een bedrijf te koop was. Die kans deed zich al snel voor. ,,Een bedrijf aan de Oude Campsweg liep niet goed’’, zei Annie Beekenkamp. ,,Mijn vader heeft het bedrijf toen overgenomen. Er werkten zestig mensen, die al maanden geen salaris meer hadden gehad. Mijn vader is toen met dertig mensen verder gegaan. Deze kregen duizend gulden voorschot op hun salaris. Op deze wijze kreeg mijn vader veel goodwill bij het personeel.’’
,,Mijn vader had een goede neus om de juiste mensen op de juiste plaats neer te zetten’’, zei Beekenkamp over de groei van het bedrijf, dat in de jaren negentig in een stroomversnelling terecht kwam. ,,Hij zette locaties voor chrysantenstekken op in Oeganda en Ethiopië. Deze keuze was ingegeven door een mix van goedkope arbeid en het klimaat waardoor er weinig kosten voor energie zijn. Mijn vader kreeg een aanbod Novaplant over te nemen. Dit bedrijf rendeerde toen nog goed maar wist dat de toekomst moeilijk was. De locaties in Frankrijk hebben wij nog steeds.’’
De ontwikkelingen in de veredeling gingen door. ,,Toen wij Lyraflor overnamen hadden wij nog geen eigen rassen’’, zei Beekenkamp. ,,Wij merkten dat de markt veranderde en hebben Delta Stek overgenomen. Het geheel werd samengevoegd tot Deliflor. Sinds die tijd is alles wat wij via Deliflor afleveren eigen ras. In 2000 heb ik samen met mijn zus Margriet de aandelen van het bedrijf overgenomen. Ik werkte al op het bedrijf en dacht: wat hier gebeurt, dat kan ik ook. Ik ben onder andere verantwoordelijk voor de werkmaatschappijen van de Beekenkamp Groep.’’
Maatschappelijke erkenning kwam er toen de Beekenkamp Groep in 2015 door de Hillenraad 100 werd uitgeroepen tot het familiebedrijf van het jaar. Het bedrijf onderscheidt zich in maatschappelijk ondernemen door goed doelen niet met geld, maar met diensten te steunen.
Na deze toelichting op de historie van het bedrijf volgde een rondleiding en de middag werd afgesloten met een hapje en een drankje.

Bestuursvergaderingen

Het bestuur vergaderde zes keer, namelijk op 8 januari, 12 maart, 22 mei, 19 juni, 10 september, en 30 oktober.

De samenstelling van het bestuur is ongewijzigd gebleven:

  • W. van den Bos Czn, voorzitter, voorzitter@oudwestland.nl
  • L.M. Valstar, secretaris, secretaris@oudwestland.nl
  • A. Moor, penningmeester
  • L. Badoux – Grootscholten
  • H.I.M. Groenewegen
  • F. de Klerk, communicatie en pr, info@oudwestland.nl
  • A. Vermeer, ledenadministratie

Jaarboek en Publicatiecommissie

Op zaterdag 16 september heeft in de kerk van de Hervormde gemeente van Ter Heijde aan Zee de presentatie plaats gevonden van het 31e jaarboek. ‘Historisch Jaarboek Westland 2018’.
De publicatiecommissie bestaat uit G. Gunneweg-van Zeijl, H.I.M. Groenewegen, G.C.L. van Gaalen en L.J.M. van den Ende als voorzitter.

Ledenbestand

In het verslagjaar 2018 nam opnieuw het ledental toe.
Het aantal aanmeldingen bedroeg 35 leden. Het aantal opzeggingen/uitschrijvingen bedroeg 32 leden. Op 31 december 2018 hadden we in totaal 569 leden.
We betreuren het overlijden van een viertal leden, te weten:

  • Mevrouw E.A. Westbroek – Westbroek, Naaldwijk
  • De heer J.G. van Rijn, Leidschendam
  • De heer C.M. Gerrets, Hoek van Holland
  • De heer J.W.M. Gardien, Wateringen

Leen M. Valstar, secretaris

Jaarverslag 2016

De aandacht voor historie duurt onverminderd en met enthousiasme voort. Het ledenaantal van het Genootschap bedroeg eind 2016 551 leden, een toename van 28 leden vergeleken met 2015.

Ledenvergaderingen met lezingen

Dinsdag 16 februari hield Piet Heijstek, geboren en getogen in Hoek van Holland een lezing in gebouw De Hoeksteen in Maasdijk naar aanleiding van het boek ’Schilders aan de Nieuwe Waterweg’.
De inleider heeft 35 jaar in het onderwijs gewerkt. Zijn betrokkenheid bij de geschiedenis van Hoek van Holland heeft tot diverse boeken en artikelen geleid. Hij is als secretaris verbonden aan het Redding- en Veerdienstmuseum en beheert de collectie. Hij geeft regelmatig rondleidingen en lezingen over het Reddingswezen.
Hij besprak de problemen, die kort na de doorgraving ontstonden toen zich in de monding van het nieuwe vaarwater de Westbank vormde. Hij gaf aandacht aan de stranding van de schoener Lodewijk op deze bank. De havenhoofden in zee bleken naast hun nautische functie bedreigende obstakels voor de scheepvaart. De ramp met het stoomschip Berlin kreeg veel aandacht van Heijstek.
Ook de schippers van de reddingboten van Hoek van Holland hadden veel te vertellen over hun belevenissen. Ook de bezettingsjaren kwamen aan de orde, tevens enkele scheepsstrandingen die wereldnieuws werden. Ter afsluiting werd de verbetering van de Waterwegmonding met het baggeren van de Eurogeul genoemd en de verlenging van de pieren en de vorming van de Van Dixhoorndriehoek.
Piet Heijstek bleek een enthousiast en goed verteller.

Deze avond was tevens onze Jaarvergadering. De jaarstukken van het Genootschap werden onverkort en zonder amendementen, met de complimenten aan het bestuur, aangenomen.

De avond werd door circa 130 leden en belangstellenden bezocht.

Woensdag 13 april hield Bart Wallet een lezing naar aanleiding van het boek ‘Joods leven in het Westland’, uitgebracht door het Genootschap Oud-Westland in De Brug in ’s-Gravenzande. Dr. Wallet is historicus aan de Vrije Universiteit en gespecialiseerd in Joodse geschiedenis.
Mediene Joden, zo werden ze genoemd door de Joden uit de steden. Het was een aanduiding voor Joden die op het platteland of in de kleinere steden woonden. Toch liep het karakter van het Joodse leven in de verschillende regio's sterk uiteen: van Friesland tot Limburg kende Nederland tal van afzonderlijke regionale Joodse culturen. Vanuit die regionale insteek is het ook de moeite waard om naar het Westland te kijken: wat was de eigenheid van dit Joodse leven in de schaduw van Den Haag?
Hoe heeft het zich ontwikkeld en welke plaats nam het in het geheel van de Nederlands-Joodse gemeenschap in? De inleider ging daarbij ook nader in op het recent verschenen boek ‘Joods leven in het Westland’.

De lezing was uitermate interessant en boeiend en liet een voortreffelijk beeld zien van de ontwikkeling van de Joden in Nederland in de afgelopen eeuwen.

De lezing werd door circa 95 leden en belangstellenden bezocht.

Dinsdag 11 oktober hield mevrouw Maaike M. Sier een lezing over ‘Archeologisch onderzoek op de bodem van de Rotterdamse Yangtzehaven, Maasvlakte 2’ in de vernieuwde zaal Rehoboth in Honselersdijk.
Dankzij het archeologisch onderzoek in de Yangtzehaven zijn we meer te weten gekomen over de vroegste geschiedenis van Rotterdam, niet alleen over de jager-verzamelaars die hier zo’n 9000 jaar geleden bivakkeerden, maar ook over het landschap waarin ze leefden.
Vooral de techniek van het bemonsteren van archeologische vondsten in grote waterdiepte werd gedetailleerd toegelicht. Een grote hoeveelheid monstermateriaal wordt genomen en gezeefd.
Maaike Sier studeerde pre- en protohistorie in Leiden. Na haar afstuderen in 1993 werkte zij voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en ADC ArcheoProjecten in Amersfoort. Sinds 2006 werkt zij in haar eigen stad als archeoloog bij het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR).

Voorafgaand aan de lezing werd de heer Frank de Klerk door de leden gekozen als opvolger van de eerder afgetreden Wim de Smit als bestuurslid pr en communicatie.

De lezing werd door circa 88 leden en belangstellenden bezocht.

De laatste lezing van dit jaar was op woensdag 7 december in de Rank in De Lier. De titel van de lezing was ‘De bloedwreker is achter u – Een aanslag door radicale Wederdopers in het Westland (1536)´ door Sander Wassing.
‘De heiligen worden gered. Voor de ongelovigen is er geen ontkomen. Haast u om uw levenswil… De bloedwreker is achter u’. Deze onheilspellende woorden werden in de historische roman van G.C. Hoogerwerff in de mond gelegd van Jan van Batenburg (1495-1538), een berooide edelman die in de jaren dertig van de zestiende eeuw aan het hoofd stond van een groep radicale Wederdopers. De Batenburgers, of ‘Zwaardgeesten’, trokken rovend en moordend door de Nederlanden: alles was geoorloofd om de wereld te zuiveren van ongelovigen en de komst van het Nieuwe Jeruzalem een handje te helpen.
Deze vertegenwoordigers van de ‘radicale vleugel van de Reformatie’ luisterden niet naar de wereldlijke en geestelijke overheden. Wat dit betekende werd duidelijk toen Wederdopers in 1534 de macht grepen in Münster. Hier moest het Nieuwe Jeruzalem tot stand komen. Behalve de volwassendoop was een sterke focus op de Apocalyps kenmerkend voor deze lieden. De Münsterse Wederdopers stonden onder leiding van de Leidse Jan Beukelsz. Al snel liet ‘Koning Jan’ boodschappers uitgaan: geloofsgenoten in de Nederlanden moesten naar Münster komen om hulp te bieden tegen de bisschoppelijke troepen die Münster belegerden.
Duizenden Dopers, waarvan tientallen uit het Westland, gaven gehoor aan die boodschap. Nadat Münster heroverd was door de bisschop vielen de Wederdopers in splintergroeperingen uiteen. Enkelen van hen pleegden in de periode 1535-1536 een reeks aanslagen in de Nederlanden. Een grote aanslag van Doperse naaktlopers vond plaats op 10 mei 1535 in Amsterdam. In maart 1536 verscheen er een Doperse profeet aan de rand van het dorp Poeldijk. Deze ‘Coninck van Yseraël’ vertelde, in trance van een Goddelijk visioen en rillend over zijn hele lichaam, dat de wrake Gods nabij was…
Hoe liep dit Doperse oproer in Poeldijk af? Wie waren de Westlandse Dopers en wat geloofden zij precies? Tijdens de lezing werd uitgebreid stilgestaan bij deze vragen.

Sander Wassing had een enthousiaste presentatie over zo’n ‘verschrikkelijk’ onderwerp, dat bij de aanwezigen goed aansloeg.

Deze avond werd bezocht door circa 120 leden en belangstellenden.

Excursie en bedrijfsbezoek

Er werd een bezoek gebracht aan een bedrijf met een Westlandse historie. Op donderdag 27 mei 2016 werd Lely International aan de Cornelis van der Lelylaan in Maassluis bezocht. 
Het bezoek startte met een lezing over de historie van het familiebedrijf door Wim Lagerweij. Uitgebreid werd geschetst hoe de familie Lely van vader op zoon hun rol in het bedrijf hebben gehad. Opgericht in 1948 als ‘werkplaats voor uitvindingen’ is het bedrijf thans marktleider in geautomatiseerde systemen voor melkveehouders wereldwijd. Een voorloper in de ontwikkeling van machines voor de ruwvoerwinning en een pionier voor windmolens op de boerderij, herkend en erkend als innovatieve koploper in de Nederlandse maakindustrie. Uitgegroeid tot een groot internationaal bedrijf met meer dan 2000 werknemers en een omzet van vele miljoenen euro’s. Het heeft klanten in meer dan zestig landen en heeft wel zes productievestigingen verspreid over alle continenten.
Ook volgde een rondgang door het bedrijf die op de bezoekers veel indruk maakte.

Lely-genootschap-oud-westland

De dagexcursie werd gehouden op zaterdag 1 oktober naar het Westlands Museum met als onderwerp ‘Hoogtepunten in de Westlandse archeologie’.
Na een ontvangst met koffie volgde een meer dan interessante inleiding van de conservator van het museum Ton Immerzeel. Heel boeiend was het te horen en te zien met slides hoe het Westland er 2000 jaar terug kan hebben uitgezien. Aan de hand van archeologische vondsten is gereconstrueerd waar en hoe de Romeinse nederzettingen gevestigd waren en waar de gracht van Corbulo lag.

Afgemeten aan de reacties van de deelnemers was het een zeer geslaagde excursie, die door de deelnemers zeer op prijs werd gesteld.

Aan de excursie namen 24 leden deel.

Bestuursvergaderingen

Het bestuur vergaderde vijfmaal, namelijk op 19 januari, 16 maart, 17 mei, 14 september en 22 november.
De voorzitter W. van den Bos Czn en secretaris Leen M. Valstar werden in de jaarvergadering op dinsdag 17 februari herbenoemd voor een periode van vier jaar. 
Op de ledenvergadering van 11 oktober is F.J.H.M. de Klerk benoemd als bestuurslid communicatie en pr.
De samenstelling van het bestuur is daarmee als volgt:

  • W. van den Bos Czn, voorzitter, voorzitter@oudwestland.nl
  • L.M. Valstar, secretaris, secretaris@oudwestland.nl
  • A. Moor, penningmeester
  • H.I.M. Groenewegen
  • W.A. de Smit, communicatie en pr, tot januari 2016
  • F. de Klerk, communicatie en pr, info@oudwestland.nl, vanaf 11 oktober 2016
  • A. Vermeer, ledenadministratie

Jaarboek en Publicatiecommissie

De negenentwintigste editie van het jaarboek werd op 15 oktober 2016 gepresenteerd in de historische druivenkwekerij Sonnehoeck in Kwintsheul vanwege de aandacht in het jaarboek voor deze kwekerij.
De publicatiecommissie bestaat uit mevrouw G. Gunneweg-van Zeijl en de heren H.I.M. Groenewegen, G.C.L. van Gaalen en L.J.M. van den Ende als voorzitter.

Ledenbestand

In het verslagjaar 2016 neemt het ledental opnieuw toe. Het aantal aanmeldingen bedraagt 44 leden. Het aantal opzeggingen bedraagt 17 leden.
Deze cijfers resulteren in een totaal aantal leden van 551 op 31 december 2016.
We betreuren het overlijden van een viertal leden, te weten:

  • Mevrouw J.E.M. Groenewegen, ’s-Gravenzande
  • De heer S. Roorda van Eysinga, ’s-Gravenzande
  • De heer W. v.d. Voort, ’s-Gravenzande
  • De heer A.P.M. v.d. Sande, De Lier (erelid)

Leen M. Valstar, secretaris